In de afgelopen maanden stond de aanval op de Twin Tower in New York weer in de aandacht. Het was immers vijf jaar geleden sinds die plaatsvond. Tijdens het nieuws de radio hoorde ik een Amerikaanse onderwijzeres vertellen: Iedereen wilde die dagen iets doen om te helpen. Sommigen zamelden hulpgoederen in, anderen troostten huilende mensen op straat, brandden kaarsen of bakten koekjes voor brandweerlieden die ze niet kenden. Zelfs degenen die rood stonden bij de bank zochten ruimte in hun krappe budget om een bijdrage te leveren aan hulpfondsen. De golf van goedheid werd heel bijzonder zichtbaar op de West Side Highway, de weg die de reddingswerkers gebruikten om van en naar Ground Zero te gaan. Dag en nacht stonden daar massa’s mensen hen aan te moedigen.
Van Amerikanen wordt vaak gezegd dat ze een korte aandachtsboog hebben. Maar een paar maanden later stonden er nog steeds mensen groepje de wagens met politie en brandweer toe te juichen. Mijn eerste reactie was: je moet al een Amerikaan zijn om dat te doen! Toen ik luisterde naar de rest van het interview, bleek dat ik er volkomen naast zat. Deze mensen hadden tijd vrijgemaakt om daar te kunnen zijn, het was niet zo dat ze niets beters te doen hadden.
Eén vrouw ontroerde me in het bijzonder door haar oprechte verlangen van nut te kunnen zijn. Elke dag ging ze naar de autoweg. Dat deed ze om haar steun te betuigen aan de reddingswerkers die nog steeds doorgingen met graven in het puin op zoek naar de resten van vrienden en vreemden. Ze bleef komen zwaaien om een glimlach te zien op de gezichten van hen die terugkwamen van hun afstompende werk. Dat was genoeg. De mensen bij het ‘dankpunt’, zoals ze die plek noemden, beloofden er te blijven staan tot de laatste ploeg de rampplek had verlaten. Ze hebben zich aan hun belofte gehouden. Tot 30 mei 2002 toen de werkzaamheden officieel beëindigd werden – 8 maanden lang! – stonden ze daar elke dag te zwaaien met geen ander doel dan een glimlach te zien op de gezichten van hen die terugkwamen van die vreselijke plek. Dat deden ze om een onmenselijke wereld menselijk te maken en te houden.
Is dat soms de levenskunst die van iedereen vandaag gevraagd wordt? Temidden van onze samenleving waar soms de menselijkheid ver zoek is steeds weer dat menselijke bij anderen op te roepen! Menselijkheid die dóórbreekt in een oogopslag van herkenning of in een glimlach dwars door de pijn en de tranen heen. Of het nu gaat over brandweermannen die terugkomen van Ground Zero, over het steeds weer bezoeken van een dementerende schoonmoeder of over de inzet voor hen die door armoede geïsoleerd zijn geraakt, het gaat om een solidariteit die ons helpt samen mens te worden en te blijven. Ben Verberne