Overweging, 18de zondag door het Jaar B door Ton Zwart
Leven is meer dan overleven. Overleven is een minimum, voldoen aan de basisbehoeften van eten en drinken, onderdak en veiligheid. Dat is het zo ongeveer wel. Leven is dan alles wat daar bovenuit gaat: gezelschap, vreugde, een zinvol bestaan. Het loont de moeite om met leven en overleven in ons achterhoofd naar de lezingen van vandaag te luisteren en te ontdekken wat ze ons te vertellen hebben.
De eerste lezing begint al goed. De Israëlieten morren tegen Mozes omdat er niet genoeg te eten is en ze bang zijn dat ze van honger zullen omkomen. Dan maar liever terug naar Egypte waar ze als slaven hard moesten werken en, naar hun gevoel, volop te eten hadden. Liever overleven als slaven dan sterven in de woestijn. Ze geven de voorkeur aan overleven boven het risico verder op weg te gaan naar het Beloofde Land. Ze kiezen voor een leven op een laag pitje.
Wat is het echte, hogere leven dan wel? Het gaat dan om vertrouwen in Mozes en de God die achter Mozes staat. Er wordt voor hen gezorgd, ook in de woestijn. Ze zullen niet van honger omkomen. Het zal brood uit de hemel regenen en ze zullen de woestijn ongeschonden kunnen doortrekken. Vertrouwen krijgt de nadruk in het gebod dat de Israëlieten niet meer mogen verzamelen van het manna dan ze voor één dag nodig hebben. Ze moeten geloven dat ze de volgende dag ook weer op dezelfde wijze bediend zullen worden als vandaag. Hun God laat hen niet in de steek ondanks hun gemor van in het begin.
Het evangelie brengt leven en overleven op een andere manier ter sprake. De mensen zijn op zoek naar Jezus. Ze hebben gezien, ook al werd dat in het gedeelte dat we gelezen hebben niet verteld, dat de leerlingen in hun bootje waren gestapt zonder Jezus erbij. Volgens het verhaal kregen de leerlingen met storm op het meer te maken en kwam Jezus over het water naar hen toe om hen veilig naar de overkant te loodsen. De mensen zochten Jezus dus aanvankelijk op de verkeerde plaats en toen zij hem eenmaal aan de overkant gevonden hadden, was hun eerste vraag: “Rabbi, wanneer bent u hier gekomen”?
Het antwoord van Jezus kan verbazing wekken. Hij geeft geen antwoord op hun vraag maar gaat in op het waarom van hun zoeken. Waarom zijn ze eigenlijk naar hem op zoek? Waarom willen zij hem eigenlijk vinden? Het antwoord dat Jezus geeft heeft met overleven te maken. De mensen zoeken hem omdat zij de broodvermenigvuldiging hebben meegemaakt en met hem, denken ze, nooit meer honger hoeven lijden. Met hem is overleven verzekerd en meer verlangen ze blijkbaar niet.
Jezus wil echter meer van mensen dan overleven, toen en nu. Hij wil dat we op zoek gaan naar iets dat blijvend is, iets dat niet vergaat, iets dat eeuwigheidswaarde heeft. En hij, de Mensenzoon, kan ons daarbij helpen door ons voedsel te geven dat tot eeuwig leven leidt, brood dat alle honger stilt.
De mensen vragen dan welke werken zij moeten doen om aan dat voedsel te komen? Het antwoord luidt dat het geen kwestie van werken is, van dingen doen, maar een kwestie van geloven. Geloven dat hij, de Mensenzoon, het zegel is van God de Vader. Hij, Jezus, is het waarmerk van God, de authentieke weergave van God. In zijn woorden en daden komt God tot uitdrukking, daar kom je in aanraking met God. En waar God is, daar is leven, daar is eeuwig leven, een leven dat blijvend is en niet meer vergaat. Geloven brengt ons menselijk leven op een hoger plan, op goddelijk niveau, uitstijgend boven het niveau van het overleven, van het er louter zijn. Geloven in Jezus is de aarde ontstijgen en aan zijn hand gevoerd worden naar zijn hemelse Vader.
Het is nogal wat waarop hier aanspraak wordt gemaakt: Jezus als de gever van leven, Jezus als het brood dat verzadigt en ons mensen naar onze bestemming voert. Dat kun je niet zomaar geloven. Dat kunnen de mensen nu niet en dat konden de mensen ook toen niet. De mensen in het evangelieverhaal vragen dan ook om een teken. Ze willen zich niet zo maar door Jezus laten leiden. Ze willen vooraf weten of hij waar kan maken wat hij belooft: dat volle leven, dat eeuwige leven.
Dat teken krijgen ze niet. Jezus herhaalt dat hij het brood van God is dat uit de hemel nederdaalt, het brood dat leven geeft. Dat brood eten, daar gaat het om. En als je dat doet, zul je bemerken dat hij inderdaad de gever van leven is, van vol leven, een leven dat de moeite waard is om geleefd te worden, een leven dat eeuwigheidswaarde heeft.
Dus geen zekerheid vooraf. Maar als je je door Jezus laat leiden, als je in hem gelooft en hem als gids in je leven toelaat, dan zul je bemerken dat zo’n leven zin heeft, voldoening geeft, onrust wegneemt en vrede bewerkstelligt. Geen garantie vooraf, maar met hem op weg gaan en blijven gaan in het geloof dat op die manier zinvol leven wordt bereikt. Amen