Johannes 17 20-26 Eenheid 2025. Door Hans Kwakman.
Natuurlijk kunnen wij de grote vooruitgang niet ontkennen in de wereld van vandaag. Vooruitgang op het vlak van wetenschap, technologie, geneeskunde, communicatie en zo meer. Maar zijn wij als mensheid ook dichter bij elkaar gekomen? Is die eenheid waar Jezus in het evangelie voor bidt, ook werkelijkheid aan het worden. Tegenwoordig openen de sociale media ongekende mogelijkheden, maar soms lijkt het wel dat, hoe dichter wij bij elkaar komen, de spanningen toenemen. Landen, volkeren en zelfs aanhangers van verschillende godsdiensten staan wantrouwend tegenover elkaar en gunnen elkaar geen plaats in deze wereld. In het evangelie van zojuist, hoorden wij Jezus in zijn afscheidsrede tot zijn hemelse Vader bidden: “Heilige Vader, Ik bid voor allen die in Mij geloven “laat zij allen één zijn, Vader, zoals U in Mij bent en Ik in U. Laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden.” Jezus beschouwt het als zijn zending, om alle mensen in de wereld in al hun verscheidenheid als kinderen van God, bijeen te brengen. (Joh. 11: 52). “Laat zij allen één zijn Vader zoals wij” Alleen dan zullen zij werkelijk gelukkig worden. Alle mensen zijn immers uw zonen en dochters: (Joh 17:11;13;23). Sinds Jezus zo’n 2000 jaar geleden voor die eenheid van mensen en volkeren gebeden heeft en er zelfs zijn leven voor heeft gegeven, lijkt er niet veel van terecht te komen. Maar, zoals Paus Franciscus z.g. geschreven heeft: “de Geest van God is aanwezig in het diepste binnenste van ieder schepsel en aan het werk om ons tot eenheid te brengen.” En de Paus voegt eraan toe: “Gods Geest respecteert daarbij de eigen verantwoordelijkheid van iedere mens” (LS 80). Maar ondanks het constant werken van Gods Geest in het hart van alle mensen, lijkt het erop dat wij nog niet in staat zijn de mensheid tot grotere eenheid te brengen. Maar laten wij ons niet blind staren op de haarden van conflict, oorlog en geweld, die steeds weer op zoveel plaatsen in de wereld oplaaien, verschrikkelijk genoeg. Laten wij ook kijken naar de vele pogingen, die er ondernomen zijn om tot grotere eenheid te komen. Denk bijvoorbeeld aan de Universele Verklaring van de rechten van de Mens, die in 1948 door alle leden van de Verenigde Naties werd aangenomen en die de rechten van de mens op burgerlijk, politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak bepalen.
Denk ook aan het tot stand komen van de Europese Unie na de tweede wereldoorlog. Het lijkt daarbij alleen om politieke en economische belangen te gaan, terwijl deze organisaties machteloos zijn waar het gaat om het bewerken van vrede en gerechtigheid. Maar toch zijn zulke organisaties vrucht van het verlangen van volkeren om tot grotere onderlinge verbondenheid te komen. Het lijkt erop alsof die politieke wil om samen te werken niets met Jezus’ gebed om eenheid te maken heeft, maar dan vergeten wij dat juist de Geest van Jezus in de geschiedenis aan het werk is om, langs allerlei wegen, mensen, volkeren, godsdiensten tot grotere eenheid te brengen. Het is waar, de Geest wordt op allerlei manieren tegengewerkt, maar voor zover de mensheid zich door Gods Geest laat leiden zal Zij ons op de lange duur tot grotere eenheid brengen. En daar bidt Jezus voor. Zestig jaar geleden verwoordde het tweede Vaticaans Concilie de taak van de Kerk aldus: “In onze tijd, nu de mensheid zich van dag tot dag nauwer aaneensluit en de betrekkingen tussen de verschillende volkeren veelvuldiger worden, beschouwt de Kerk het als haar opdracht om eenheid en liefde tussen de mensen en tussen de volkeren te bevorderen. Daarbij wil zij op de eerste plaats aandacht geven aan wat mensen gemeenschappelijk hebben en aan wat hen onderling verbindt.” (Nostra Aetate n. 1). Tijdens zijn plechtige aanstelling tot Paus, roept ook Paus Leo XIV alle mensen op om als antwoord op de talloze wonden die haat en geweld veroorzaken, tot eenheid te komen. Hij zei onder meer: “Laten we een Kerk bouwen die gegrondvest is op de liefde van God en een teken van eenheid is, een missionaire Kerk die haar armen openstelt voor de wereld; een Kerk, die het Woord verkondigt, dat gist wordt voor de eenheid van de mensheid. Dat is de weg, die we samen moeten bewandelen, met elkaar, maar ook met de zusterkerken, met hen die andere religieuze wegen bewandelen, met hen die onrustig op zoek zijn naar God, met alle vrouwen en mannen van goede wil, om een nieuwe wereld op te bouwen waarin vrede heerst.” Daarbij gaat het, zegt de Paus, niet om een kerk, die verschillen tenietdoet, maar om een Kerk die “de persoonlijke geschiedenis van ieder mens en de sociale en religieuze cultuur van elk volk waardeert en respecteert”. De overtuiging dat wij allemaal broers en zussen van elkaar zijn baseert de Paus op Jezus’ gebed tot zijn Vader: “mogen zij allen één zijn, zoals Gij Vader in mij en Ik in U.”