OVERWEGING door Ben Verberne msc
“Iemand was op weg van Jeruzalem naar Jericho en hij viel in handen van rovers”.
Zo begint een van de mooiste verhalen, volgens Lukas een verhaal van Jezus zelf:
de parabel, de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan.
Of eigenlijk begint het met die wetgeleerde,
die wetgeleerde die naar Jezus toekomt met een vraag: Wat moet ik doen om eeuwig te leven,
om een leven te leiden dat in alle opzichten een ‘goed leven’ is?
Jezus antwoord: Je vraagt naar de bekende weg. Je wéét het antwoord!
Dat blijkt ook wel – het rolt er meteen uit!
Ja maar … wie ís dan mijn naaste?
Dan vertelt Jezus de parabel van de Barmhartige Samaritaan.
Een parabel is een verhaal dat je aan het denken zet en waarop je vaak zelf het antwoord moet geven.
De Barmhartige Samaritaan, we zijn allemaal opgegroeid met dit verhaal.
We hebben het gehoord in de kerk, thuis en op school.
Later zijn we erover gaan nadenken en gaan mediteren.
We zijn gaan beseffen dat Jezus vraagt: als iemand in nood jouw hulp nodig heeft, voel dan, denk en help dan
vanuit datgene wat die man of vrouw nodig heeft.
Denk vanuit het slachtoffer, – of het nu gaat om iemand die geweld ervaren heeft, of oorlog, een slachtoffer van misbruik, een man zonder de vereiste papieren
of een vrouw op de vlucht.
Iemand werkelijk helpen, kun je alleen als je het doet vanuit barmhartigheid.
Alleen door barmhartig te zijn kun je van iemand de naaste worden.
Vanmorgen wil ik uw aandacht vragen voor een speciaal aspect van dit verhaal.
Er komen drie mensen langs:
o een priester
o ‘iemand die dienst doet in de tempel’ (een leviet)
o en een man uit Samaria (een Samaritaan).
Joden en Samaritanen … dat ging niet goed samen.
De cultuur van Samaritanen, hun geschiedenis, hun manier van omgaan met elkaar, de religieuze opvattingen waren volkomen ánders dan die van Joden. Toch was het uitgerekend de Samaritaan die oog had voor het slachtoffer langs de weg.
“Hij, de Samaritaan”, zegt het verhaal,
“zag dat slachtoffer langs de weg en kreeg medelijden”.
Nu schijnt dat “hij kreeg medelijden” een nogal magere vertaling te zijn van wat er werkelijk staat.
Letterlijk vertaald staat er namelijk:
“Toen de Samaritaan het slachtoffer zag, werd hij bewogen … tot in zijn diepste binnenste”.
Zoals ook God “tot in zijn diepste binnenste, tot in zijn hart” geraakt werd toen hij ons, mensen, zag en aankeek.
Hij werd door barmhartigheid bewogen.
Zo, zó wordt ook die Samaritaan van binnenuit bewogen en wordt hij – een heiden (!) – evenbeeld van God.
Vandaag is deze parabel heel actueel.
Vandaag zijn het de asielzoekers, de vluchtelingen, de slachtoffers van oorlog en
de niet-gedocumenteerden die langs onze wegen liggen … de wegen van Europa of waar ook.
En natuurlijk zijn onze mogelijkheden beperkt en moeten er keuzes, soms pijnlijke keuzes, gemaakt worden.
Maar hoe valt het te rijmen met die “barmhartige samenleving” van ons, als we daags voordat Nederland op vakantie gaat (“op reces gaat”, heet dat in de Tweede Kamer) als we besluiten dat onrechtmatig verblijf in Nederland voortaan strafbaar wordt.
En dat niet alléén, maar dat zelfs de hulp aan deze mensen, aan ‘illegalen’, strafbaar is.
Terug naar de parabel.
Door barmhartigheid bewogen buigt de Samaritaan zich over de man die geplunderd is achtergelaten langs de weg.
Hij verzorgt hem en doet wat in zijn vermogen ligt om hem te helpen.
Het verhaal eindigt met “Ga en doe evenzo”.
Vandaag liggen mensen geplukt en geplunderd langs de wegen van de wereld, van Europa, en in ons eigen land.
Van ons wordt gevraagd dat we niet toekijken, niet wegkijken, maar dat we Zien, Bewogen worden en In beweging komen.
Dat we al het mogelijke doen, en desnoods zelfs het ónmogelijke.
Want de parabel van de Barmhartige Samaritaan is een parabel die niet alleen moet worden beluisterd en doorverteld, maar moet worden gelééfd en gedáán.
Dat het ons zal bewegen datgene te doen, waaraan vandaag zoveel behoefte is:
Barmhartigheid-zonder-Grenzen.