Overweging 3de Zondag Veertigdagentijd. Ton Zwart m.s.c.
- Het evangelie van vandaag is wat ongewoon. Het begint met twee voorvallen die in de tijd van Jezus plaatsvonden, beide met dodelijke afloop. Pilatus was verantwoordelijk voor het eerste. Blijkbaar had hij als vertegenwoordiger van de Romeinse bezetter bevel gegeven een aantal Galileeërs te liquideren. De plaats die daarvoor uitgekozen werd was het voorhof van de tempel, waar gewoonlijk de offerdieren geslacht worden. Er wordt daarom van die liquidatie nogal cru gezegd dat het bloed van de offerdieren zich vermengde met dat van de Galileeërs.
Van het tweede voorval krijgen we het aantal slachtoffers te horen. Het gaat om achttien mensen die gedood werden doordat een toren bij Siloam instortte en op hen neerkwam. Een aardbeving zou de reden kunnen zijn, maar dat wordt er niet bij gezegd. - Jezus geeft commentaar op deze beide voorvallen. Hij gaat dan niet zozeer in op de voorvallen zelf, maar op wat de mensen ervan maken. Ja, zeggen de mensen dan, die Galileeërs zullen hun dood wel aan zichzelf te wijten hebben. Ze zullen wel fout geweest zijn en daarom hun lot verdiend hebben. Of die mensen die omgekomen waren bij het instorten van de toren van Siloam, dat kan wel eens een straf van God zijn geweest voor het slechte leven dat ze geleid hebben, hun verdiende loon dus.
Jezus is het hier niet mee eens. De mensen die gedood werden, zegt Hij, zijn echt niet slechter dan jullie. Denk dus maar niet, dat zíj de dood verdienden en júllie terecht in leven zijn gebleven. Dat jij een goed mens bent, want nog in leven, terwijl die anderen dood zijn, omdat ze niet deugden. Nee, zegt Jezus, er is geen plaats voor zelfgenoegzaamheid. Jullie moeten niet denken dat jullie Gods oordeel met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Als jullie je niet bekeren zullen jullie allemaal op eenzelfde manier omkomen.
Hier is geen zachte heelmeester aan het woord, eerder een boeteprofeet die met een keiharde waarschuwing komt om de mensen door elkaar te schudden: bekeer je of bereid je voor op het einde. - Bekering, daar gaat het om. Maar hoe moeten we dat verstaan? De eerste lezing kan ons leren wat daarmee bedoeld wordt. Het is het beroemde verhaal van het brandende braambos. U kent het wel: Mozes is Egypte ontvlucht nadat hij een Egyptenaar gedood had die een Israëliet afranselde. Hij was naar Midjan ontkomen en had daar een nieuw leven opgebouwd. Hij had de dochter getrouwd van de priester van Midjan en was nu in dienst van zijn schoonvader. Zijn werk bestond erin om diens schapen en geiten te hoeden.
Toen Mozes daar op een dag mee bezig was, zag hij een doornstruik die in lichter laaie stond maar toch niet verbrandde. Hij wilde er naar toe gaan om te onderzoeken wat er aan de hand was, maar een stem uit de doornstruik hield hem tegen: Mozes, „kom niet dichterbij, doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond“. De stem maakt zich dan bekend als de God van de vaderen en laat weten waarom Hij aan Mozes verschijnt: „Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte“. - In onze lezing van vandaag is jammer genoeg nu een gedeelte weggelaten. Toch is dat niet onbelangrijk, met name vers 10 niet dat luidt: ‚Daarom stuur ik jou [Mozes] nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden‘.
Deze opdracht houdt een bekering in voor Mozes. Het is letterlijk een terugkeer voor Mozes. Hij was Egypte ontvlucht, nu wordt hij naar Egypte teruggestuurd. Hij mag zijn volk dat onderdrukt wordt niet in de steek laten. God als bevrijder heeft zijn diensten nodig. Mozes moet de leider worden die het volk van God aan de dwangarbeid in Egypte gaat onttrekken. God heeft Mozes, God heeft mensen nodig om mensen te verlossen. - Mozes voelt er niets voor, hij voelt zich onmachtig en probeert onder zijn opdracht uit te komen. Het is in die context dat de Godsnaam wordt geopenbaard, het geheimvolle ‚Ik ben die is‘, waar hele boeken over zijn vol geschreven wat die woorden filologisch, filosofisch en theologisch zouden kunnen betekenen. Het blijft interpretatie, maar één ding moge duidelijk zijn: elke interpretatie moet passen binnen de context van het gebeuren, en die context is er één van bevrijding, van verlossing uit de slavernij, van op weg gaan naar het Beloofde Land.
Mozes krijgt via die Godsnaam te horen dat hij naar Egypte terug moet, maar dat hij niet alleen op weggaat. God is de Aanwezige, Hij die is, de Trouwe, die Mozes zal vergezellen en zijn missie zal doen slagen. Het verzet van Farao zal gebroken worden en het volk van God zal aan de slavernij ontsnappen. De bekering van Mozes is een bekering tot de God van Israël, maar evenzeer een bekering tot het volk van Israël waarvan God de ellende had gezien en de pijn gevoeld. God en het volk zijn niet van elkaar te scheiden. - Bekering in de context van bevrijding. Het is nogal wat, zeker in de wereld van onze tijd waarin de schreeuw om bevrijding nog altijd wordt gehoord. Er is veel onderdrukking, ook nu nog wordt er veel pijn en ellende geleden. Bijna twee weken duurt nu de oorlog in Oekraïne en elke dag zien we beelden van verwoesting, van dode lichamen in de straten, van vluchtende mensen op zoek naar een veilige plek waar geen bommen vallen. En je vraagt je af wat bekering voor ons in deze context betekent. Wat is bevrijding in een oorlogssituatie?
Elke dag loop ik wel straatje om hier in onze wijk van Tilburg. Regelmatig kom je dan een op de stoep gekalkte oproep tegen [misschien hebt u die ook wel gezien]: „Stop Poetin!“. En om het niet te vergeten staat een beetje verderop de oproep nog een keer „Stop Poetin!“ En je vraagt je af wat moet ik daarmee?
Je voelt je onmachtig. Is er nog een mogelijkheid om Poetin te stoppen? En wie moet dat dan doen? Wij toch niet!! Moeten dat niet de Russen zelf zijn? Een paleisrevolutie van de mensen rondom Poetin? De dappere oppositie, die zich niet tot zwijgen laat brengen? De moeders van de soldaten die willen weten wat er met hun zonen in Oekraïne gebeurt?
Wat is de rol van het Westen en daar horen wij toch ook bij? Zijn sancties voldoende om de oorlog te laten stoppen? Moeten er niet meer wapens geleverd worden en meer geavanceerde wapens? Is direct militair ingrijpen een optie? Het is mooi om te zeggen dat een oorlog niets oplost en dat alleen praten uiteindelijk tot overeenstemming leidt, maar de bereidheid tot echt praten is niet zo maar aanwezig. Die moet vaak afgedwongen worden. Maar is het dan niet waar dat liefde alles vermag en dat je toch geweld moet gebruiken om brute macht te stoppen? - Veel vragen waar niet zo maar een antwoord op te geven is, ook niet met de Bijbel in de hand. In de Bijbel tref je vaak verschillende visies aan zonder dat die met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Om ons bij Mozes te houden, zou je kunnen zeggen dat Moses met Farao in gesprek blijft, hij blijft onderhandelen, maar hij heeft pas succes nadat de tien plagen in alle hevigheid hun verwoestende werk hebben gedaan. De dubbelheid van blijven praten en geweld kun je zo ook in de Bijbel terugvinden. Simpele, eenduidige oplossingen zijn er eigenlijk niet.
- Waar brengt dat ons en onze bekering? Toch terug naar het brandende braambos en naar het begin van de weg die God met zijn volk is gegaan. Het begint allemaal bij de God die de pijn en de ellende van zijn volk heeft gevoeld. Deze basisemotie zet alles in beweging. Die ellende en pijn kan gewoon niet, daar mag je niet in berusten, daar moet iets aan gedaan worden. Mozes moet daarvoor zijn rustige leven in Midjan opgeven en zich verbinden met zijn volk dat hem zoveel last zal bezorgen.
Hier in Notre Dame zijn we gevraagd of we bereid zijn om vluchtelingen uit Oekraïne op te nemen. En we hebben onze bereidheid uitgesproken om ze te ontvangen: laat ze maar komen. Dat is een eerste stap, maar het is goed om ons ervan bewust te zijn dat de eerste stap de gemakkelijkste is. Als eenmaal de mensen hier zijn en de sfeer in het huis mede gaan bepalen, als de rust waar we aan gewend zijn en die we nodig hebben om ons zelf te kunnen zijn, als die rust verstoord wordt, dan wordt het moeilijker om gastvrij te blijven en ons hart open te houden voor wie ons leven binnen zijn getreden. Het is al meer gezegd, voor de goede opvang van vluchtelingen heb je lange adem nodig. Een lange adem hoort bij bekering. - In het evangelie van vandaag gebruikte Jezus sterke woorden: als jullie je niet bekeren, zal jullie hetzelfde overkomen als die Galileeërs die door Pilatus gedood zijn of die achttien mensen die omkwamen bij instorting van de toren van Siloam. Angstaanjagende woorden. Maar het lijkt erop alsof ook hier een andere visie tegenover wordt geplaatst. De strenge waarschuwing wordt gevolgd door de parabel van de vijgenboom. De eigenaar wil die meteen omhakken, omdat die geen vruchten draagt, maar zijn hovenier is het daar niet mee eens. Die wil de boom nog een jaar geven en ook de middelen aanreiken (de grond omspitten en bemesten) om alsnog vruchten te dragen. Strenge woorden in het begin, een dreigement zelfs, maar mildheid als het erop aankomt. Voor ons betekent het: de oproep tot bekering serieus nemen maar ook de barmhartigheid van onze God nooit vergeten.
Amen.