Overweging op het Feest van het H. Hart 2025 door Ton Zwart msc
Van jonge mensen kun je nog niet verwachten dat ze als volwassenen handelen. Ze mogen nog fouten maken die je een volwassene kwalijk neemt. Fouten maken is voor jonge mensen gezond. Hun groei gaat gepaard met vallen en opstaan. De bedoeling is wel dat ze uiteindelijk tot verantwoorde besluiten en tot verantwoord handelen komen. Verantwoord handelen, dat is het kenmerk van volwassenheid.
Maar, en dat wil ik benadrukken, je hebt ook nog zo iets als de dwaasheid van de liefde. Onverantwoord handelen om je grote liefde te laten zien. Dingen doen ondanks de gevaren die er onmiskenbaar mee gepaard gaan.
Aan dit alles moest ik denken bij het overwegen van het evangelie van vandaag. Is het geen onverantwoord handelen om 99 schapen in de steek te laten om het ene afgedwaalde schaap te gaan zoeken? Is dat geen onverantwoord risico nemen? Heeft een herder het niet als zijn eerste taak voor de veiligheid van zijn schapen te zorgen? En betekent dat niet dat er altijd iemand bij de kudde moet blijven om elk opkomend gevaar in de kiem te smoren?
Dat zou je zo zeggen, maar wat gebeurt er in het evangelie? De herder laat de 99 schapen aan hun lot over en gaat op zoek naar het ene schaap dat verloren is. Rationeel bezien: onverantwoord handelen, de dwaasheid van de liefde.
Pater Chevalier heeft het misschien niet zo gezegd, maar hij was wel iemand die ontroerd kon geraken bij het overwegen van het Hart van Jezus. Diens liefde had iets onvoorstelbaars, iets onbegrijpelijks, iets waarvoor hij niet genoeg woorden kon vinden. Die liefde had ook iets verwarrends, ‚over de top‘ zou men tegenwoordig zeggen, maar tegelijk iets hoopgevends, iets dat hem sterkte, kracht, uithoudingsvermogen gaf en blij maakte. Pater Chevalier wist dat hij nooit in de steek gelaten zou worden, wat er ook gebeurde.
Frans Van Segbroeck, een Belgische medebroeder, helaas overleden, een bijbelgeleerde heeft dit duidelijk gemaakt aan de hand van het Boek van de Openbaring. U weet het misschien niet maar pater Chevalier heeft een soort commentaar geschreven op het Boek van de Openbaring. Hij schreef dat werkje op het einde van de 19de eeuw vlak voor de eeuwwisseling. Frans Van Segbroeck zei van dat werkje dat het als Bijbelstudie weinig tot niets voorstelde, maar het was waardevol op een andere manier. Pater Chevalier verbond al de rampen die in het Boek van de Openbaring voorkomen met de problemen en gevaren van zijn tijd. En hij zag het somber in. De wereld stond er slecht voor: spanningen overal en ook de kerk werd van alle kanten aangevallen. De nieuwe eeuw beloofde weinig goeds.
Pater Chevalier zag, volgens Frans Van Segbroeck, eigenlijk maar één lichtpunt en dat was het Hart van Christus. Dat Hart, dat mensgeworden Hart, was zo aan de wereld en aan ons mensen verknocht, dat Het ons niet aan ons lot zou kunnen overlaten. Dat Hart zou ervoor zorgen dat al die slechte vooruitzichten, dat dat doemscenario niet zou uitkomen. Dat Hart zou een manier vinden om uit het kwade iets goeds te voorschijn te brengen. Er was geen reden tot wanhoop. Op het Hart van Jezus en, wat er nog aan toegevoegd moet worden, op zijn moeder, O.L. Vrouw van het H. Hart, een twee-eenheid, konden we altijd rekenen. Zij staan er borg voor dat uiteindelijk alles goed zal komen.
Pater Chevalier voelde zich gedragen door het Hart van Christus. Dat gaf hem rust. Daardoor kon hij zo ontzaglijk veel werk verzetten, als pastoor van Issoudun, als stichter van twee congregaties, als bouwheer, als brievenschrijver en publicist. Voor al dat werk moet je niet alleen de tijd zien te vinden. Je moet er ook de rust voor hebben en die rust vond pater Chevalier in het Hart van Jezus, in het vertrouwen dat zijn ploeteren het volbrengen van een missie was, niet zijn missie maar een voortzetting van de missie van het Hart van Jezus zelf. Hij wist zich opgenomen in het grote werk door Jezus zelf begonnen en die er ook voor zou zorgen dat het tot een goed einde gebracht zou worden.
Wij mogen dit grote werk op onze manier doorzetten, in de fase van ons leven waarin wij nu persoonlijk en als religieuze gemeenschap verkeren. Het wordt wel de fase van de voltooiing genoemd, een proces van afronden, van teruggeven van wat we ooit ontvangen hebben. In vertrouwen, want de Goede Herder laat ons niet in de steek, ook niet wanneer we de toekomst soms somber inzien. Sterker, juist wanneer we het moeilijk hebben, mogen we Hem het meest nabij weten.
Het zij zo, amen.