50 jaar priester
Gedachten bij ‘goud’ op een rustig en stil moment.
“Ga mee naar een rustige plaats en rust wat uit …”
Het was begin 2015, toen ons Provinciaal Bestuur aan me vroeg om de gelederen in Tilburg te komen versterken. Dat deed ik graag, ik was 73 en wilde me nog wat verdienstelijk maken voor m’n medebroeders. Medio november van dat jaar nam ik afscheid van de parochie Onze Lieve Vrouw Geboorte met de wijken Broeksittard – Kempenhof – en de nieuwbouwwijk Europapark. Ik was er in 1993 als pastoor begonnen en 22 jaar van harte pastoraal werkzaam. Een mooie groep vrijwilligers kreeg ik bijeen in de parochie, met wie ik kon samenwerken en op wie ik altijd een beroep mocht doen. Een groots afscheid werd me aangeboden. Ik was blij, dat ik er zoveel jaren had mogen werken. Nu kon het wat kalmer aan. Ik dacht daarbij aan Jezus‘ woorden, waarmee Hij aan zijn apostelen de goede raad gaf om een rustige plek te kiezen en eens wat uit te rusten. Dat was ik ook van plan, niet vermoedend dat ik – kort na m’n verhuizing naar Tilburg – in het Elisabeth-Tweestedenziekenhuis werd opgenomen met een bacteriële infectie aan mijn voet. Een teen werd daarom geamputeerd. Nog maar negen tenen rijk, verliet ik het ziekenhuis. Met behulp van een rollator wist en weet ik me uitstekend te verplaatsen van de ene lange gang naar de andere van Woonzorgcentrum Notre Dame, zoals we hier officieel heten. Een aantal werkgroepen had hier al een plaats voor me gereserveerd, zodat ik niet bang hoefde te zijn om hier niets om handen te kunnen hebben. Ik was toén al ruim vier jaren werkzaam in ons Provinciaal Bestuur. Maar voor zang, liturgie en bezinning deed men híer ook graag een beroep op mij, die vooral ook deze gebieden behartigde in het pastoraal opbouwwerk in de parochies waar ik werkte: in Sittard, de Westelijke Mijnstreek en Eindhoven.
“Gaan jullie nu maar mee naar een eenzame plaats, en rust wat uit” geeft Jezus als advies aan zijn leerlingen. Maar van ‘even wat vakantie nemen’ komt niets terecht. Want de mensen laten Jezus niet los. Hij heeft met ze te doen: ze zijn als schapen zonder herder… Ja, ze hebben wel priesters en religieuze leiders, maar hart voor de hun toevertrouwde schapen hebben deze leiders eigenlijk niet. Jezus’ bewogenheid om mensen krijgt voorrang boven de behoefte om Zelf ook ‘ns rust te nemen. Hij laat er het ‘even vrij zijn’ voor schieten. Kunnen Jezus of zijn leerlingen zónder die pauze? Nee…, regelmatig trekt Jezus zich terug in de stilte. Hij wil zich opladen met nieuwe energie. Want dat heeft ook Hij nodig. Zo’n rustig stil moment kies ook ík graag, om wat gedachten rond vijftig jaar goud terug te halen…
Een blik terug, zoals het begon… Als zevende telg uit een gezin van elf kinderen heb ik thuis in Hoeven nooit veel persoonlijk bezit gehad. We waren thuis arm. Ik zie vader op zaterdag ‘s middags nog thuis komen, met in het borstzakje van zijn overall het kleine weekloon dat hij aan moeder overhandigde. Daar moesten we het die week mee doen. En dat ging, als je heel zuinig aan deed! Jaren later moest ik voor de MSC een testament maken op het einde van het noviciaat. Ik was zo klaar. Ik had niks. En de MSC was ook arm… Ja, MSC had tóen nog wel roepingen. Ik mocht eerder met m’n ouders wel eens mee op ‘bezoekdag’ in Missiehuis Tilburg, waar enkele oudere broers van mij studeerden of een beroepsopleiding volgden. Mij trof vooral de familiegeest die ik telkens weer ondervond, als ik er op bezoek kwam. De opleiding en familiegeest van de MSC sloot naadloos aan bij onze situatie thuis. In 1963 deed ik mijn eerste professie in Berg en Dal. Onze groep werd vanaf twee jaar Brummen en vervolgens nog één jaar Stein de hekkensluiter van de eigen MSC – opleiding. Op het Gemeenschappelijk Instituut voor Theologie (GIT) in Tilburg studeerde ik af. Ik had inmiddels de pastoraalopleiding buitenland Latijns- Amerika op de faculteit gevolgd, omdat ik benoemd was voor Brazilië, en had intussen als diaken ook stage gedaan in de Levenskerk in Oisterwijk. In Brazilië zou ik priester worden gewijd. Nu ik met m’n studie klaar was, vroeg provinciaal Joosten mij, die echt aan het wérk wilde, of ik bereid was voorlopig even naar ons rectoraat in Overhoven – Sittard te gaan, totdat mijn visum zou zijn afgekomen. Op 8 september 1970 bracht medebroeder Pim van Deenen me naar de confraters en zusters in ons klooster Overhoven-Sittard.
Werkzaam als priester in Sittard, St. Jozef Tivoli Eindhoven, Broeksittard. In Sittard was grote behoefte aan een pastoraal opbouwwerker. En ik had me juist gespecialiseerd in het samenstellen van en werken met pastorale groepen gedurende m’n twee stagejaren in Oisterwijk. Weldra kwamen in Sittard in onze heilig Hart – parochie de eerste pastorale werkgroepen voor liturgie en catechese van de grond. Pater provinciaal Joosten kwam me na zes maanden zeggen, dat ik mijn priesterwijding zélf mocht regelen in Overhoven. Ik mocht ook zelf een geschikte dag uitkiezen: het werd Witte Donderdag 8 april 1971. Onze confrater Mgr. Herman Tillemans – aartsbisschop van Merauke – mocht ik van de bisschop van Roermond, Mgr. Moors, vragen om mij priester te wijden. Mgr. Tillemans was op vakantie bij zijn zus in Geleen. Hij was ook de bisschop van mijn beide (MSC-) broers Henk en Kees, die als missionaris in zijn bisdom Merauke werkten. Met de bisschop en onze beginnende liturgische werkgroep kon ik goed overleggen ter voorbereiding op mijn priesterwijding op Witte Donderdagavond om acht uur. Ons uitgebreide kinderkoor verzorgde de zang. Velen waren aanwezig: pastorale werkgroepen, veel parochianen, mijn familie, en bijna alle priesters van het dekenaat Sittard. In zijn overweging sprak bisschop Tillemans over de parabel van de zaaier. ‘Ook als priester moet je heel je leven blijven zaaien’, zei hij, ‘je zult wel zien waar de tarwe opkomt, … als jíj maar blijft zaaien’. Die gedachte ben ik nooit vergeten, óók niet, toen enkele weken later de provinciaal van onze zusters FDNSC – zuster Marie Louise – me kwam vragen, of ik ook in Tilburg bezinningsdagen voor de zusters wilde gaan verzorgen. Ik heb dat meer dan dertig jaren mogen doen. Ook het dekenaat Sittard en later de ‘Pastorale Samenwerking Westelijke Mijnstreek’ vroegen aan de MSC om in te willen stemmen met het plan dat ik parttime werkgroepen voor liturgie en catechese mee zou gaan opzetten. Tot december 1980 was ik zo werkzaam in Sittard en de pastorale samenwerking W.M. In onze MSC-parochie Sint Jozef-Tivoli te Eindhoven werd ik pastoor en in de stadswijk Stratum pastoraal opbouwwerker voor alle zes parochies. Ook daar kwam een mooie pastorale samenwerking van de grond. Na tien jaar Brabant vroeg Sittard me in september l990 via MSC opnieuw terug. Dat was eerst in Overhoven als pastoor, die met de vele medewerk(st)ers sámen in het najaar van l993 ook nog een nieuw kerkdak voor de kerk voor elkaar kreeg. En na een door MSC aangeboden time-out van enkele maanden werd me als pastoor de parochie Onze Lieve Vrouw Geboorte in Broeksittard toevertrouwd door bisschop Mgr. Wiertz. Er werd een geheel nieuwe wijk, Europapark genaamd, bij de parochie bij gebouwd. Ook daar moest pastorale zorg komen. Op 1 december 1993 ging ik in Broeksittard aan de slag. Het werd de parochie, waar ik als pastoor het langst mocht werken: tot medio november 2015. Vanaf 2011 was ik daarbij ook lid van ons Provinciaal Bestuur tot op heden en namens de MSC-Nederland lid van het Algemeen Bestuur van de Aarts -Broederschap van de Basiliek van Onze Lieve Vrouw van het heilig Hart in Sittard, samen met de provinciaal van onze zusters, zuster Lies.
Afsluiting van ‘de vogelvlucht over vijftig jaren priesterschap’ Met de Eucharistie die we bijna dagelijks vieren en de verdieping in en de verkondiging van Gods woord, leven we hier als broeders en zusters, die vele jaren een verantwoordelijke taak in geloof en liefde op vele plaatsen, ook wereldwijd, hebben vervuld. Onze huidige situatie verwoordt de apostel Paulus goed in zijn brief aan de Romeinen: “Het koninkrijk van God is geen kwestie van eten en drinken, maar is gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest. Wie op deze wijze Christus dient, is door God aanvaard en geacht bij de mensen. Wij streven dus naar wat de vrede en de opbouw van onze gemeenschap bevordert” (14, 17-19).
Graag eindig ik met een citaat uit onze leefregel (nr. 32): “Ons is een familiegeest eigen en een geest van broederlijkheid, gekenmerkt door goedheid, begrip, meegevoel, onderlinge vergevingsgezindheid, vriendelijkheid, nederigheid, eenvoud, gastvrijheid en gevoel voor humor”.
We weten dus, hoe we ook na vijftig priesterjaren weer verder kunnen!