Goede Week

28 MAART TOT 3 APRIL 2021

De Goede Week – ook wel Heilige Week genoemd – is vanaf Palmzondag tot Stille Zaterdag (Paaszaterdag). Het zijn de laatste zeven dagen van de Vastentijd / Veertigdagentijd en is het hoogtepunt van het kerkelijk jaar.

In deze dagen tot en met het Hoogfeest van Pasen herdenken christenen het lijden, sterven en verrijzen van Jezus Christus. Tijdens die week worden Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag gevierd.

Dit jaar is de Goede Week van zondag 28 maart tot zaterdag 3 april.

Hieronder leest u de teksten bij de overwegingen van Palmzondag die door Ptr. Ton Zwart msc zijn geschreven.

Palmzondag Jaar B

Bij het Evangelie van de palmwijding. Drie punten om het verhaal beter tot ons te laten doordringen:

1. Jezus is heel bewust bezig en geeft de twee leerlingen die hij vooruitstuurt om het ezelsveulen te halen precieze instructies: wat ze moeten doen en wat ze moeten zeggen. Op die manier toont Jezus zich heer en meester van de situatie, een ware koning.

2. Op het veulen had nog nooit iemand eerder gezeten, wordt uitdrukkelijk gezegd. Toch kan Jezus er zo maar op gaan zitten, zonder dat het dier begint te steigeren. Is dat vanwege de zachtmoedige aard van een Jonge ezel? Of is dat vanwege de zachtmoedige aard van Jezus? Allebei zou wel eens waar kunnen zijn: een ezel is geen strijdros of een cavaleriepaard. Een ezel is een lastdier en Jezus heeft heel bewust voor een ezel gekozen. Hij wil geen oorlog en geweld maar als een ezel wil hij lasten dragen, ook onze lasten om ons daardoor te   verlichten.

3. Jezus leent het veulen alleen maar. In dit opzicht is hij anders dan de gewone koningen die pakten wat ze te pakken konden krijgen en alles in hun rijk , mens en dier, als hun eigendom beschouwden. Jezus respecteert mensen, hun bezit en hun rechten en zo laat hij hen in hun waarde.

Drie punten ook bij het korte Passieverhaal van Marcus. :

1. Jezus spreekt maar twee keer. Hij antwoord Pilatus met : “gij zegt het” en hij roept vlak voor zijn sterven uit: “Eloi, eloi, lamma sabaktani”. Het zwijgen van Jezus verbaast Pilatus. Jezus geeft geen antwoord op de beschuldigingen die tegen hem worden ingebracht. Door te zwijgen laat hij merken dat die beschuldigingen geen hout snijden. Zijn zwijgen is een aanklacht. Door te zwijgen laat hij Pilatus en de leiders van het Joodse volk voelen: jullie beschuldigingen zijn een antwoord niet waard. Zij zijn onwaar en jullie weten dat ook. Dat hoef ik jullie niet te vertellen.

2. Er zijn vele spotters in het passieverhaal: de soldaten, de voorbijgangers, de schriftgeleerden, de hogepriesters en de mensen die reageren op het “Eloi, eloi, lamma sabaktani”.  Bespotting doe je vanuit de hoogte, vanuit een superieure positie. Je slachtoffer is kwetsbaar. Door te spotten wrijf je die kwetsbaarheid nog eens in. Spotten is laf: ik hierboven, jij beneden. Jezus zwijgt alleen maar. Hij spreekt zijn spotters niet tegen. Hij verduurt hun lafheid. 

3. “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij  mij verlaten?” In zijn lijden voelt Jezus zich alleen, helemaal op zichzelf teruggeworpen. Is dat ook zo? Het verhaal vermeldt ook dat meteen na de dood van Jezus, het voorhangsel van de tempel in tweeën scheurt, van boven tot beneden. Het wordt wel eens zo uitgelegd dat God zijn tempel, zijn woning, verlaten heeft. Waarheen ging God dan wel? Naar het kruis, naar dat slachtoffer, naar hem die alles heeft volbracht. Het  dieptepunt van het kruis betekent ook de omslag. En de vruchten daarvan worden meteen zichtbaar in het geloof van de honderdman: “waarlijk,  deze mens was een Zoon van God“.