MISSIONARIS VAN HET HEILIG HART
Geboren 16 november 1930 in Sittard
Priesterwijding 1955
Overleden te Tilburg op 13 februari 2018
Pater André Gijsberts werd geboren in Sittard, in de MSC-parochie van Overhoven, op 16 november 1930. Zijn ouders waren nauw betrokken bij het parochiegebeuren, vooral voor de oorlog bij de bouw van de kerk.
André ging zijn broer Huub achterna en meldde zich aan als twaalfjarige bij de Missionarissen van het Heilig Hart in Tilburg. Hij doorliep heel de opleiding en werd in 1955 priester gewijd in Stein. Het jaar daarop vertrok hij naar de Filippijnen, waar hij veertig jaar gewerkt en geleefd heeft. André is bouwpastoor geweest en heeft twee kerken en twee pastorieën neergezet. Hij was ook directeur van de middelbare scholen in zijn parochies maar het meest en het liefst was hij gewoon herder voor zijn mensen.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft hem diep beïnvloed. Hij was helemaal in voor lekenparticipatie en zette een programma op om toerusting te geven aan gebedsleiders in de dorpen. Ook de bevrijdingstheologie liet hem niet onberoerd.
De staat van beleg, door president Ferdinand Marcos uitgeroepen in 1972, betekende een uitdaging voor hem. De burgemeester van Carmen, waar hij toen pastoor was, terroriseerde de bevolking onder het mom de communisten te bestrijden. De man was een kerkganger samen met zijn gewapende begeleiders en André sprak zich verschillende keren in het openbaar tegen hem uit. Zijn gelukkigste jaren heeft hij meegemaakt op het einde van zijn Filippijnse tijd, in een nieuw te stichten parochie in het binnenland. Hier kon hij zo eenvoudig leven als de mensen en er echt voor hen zijn.
Hij weigerde om, zoals andere priesters wel deden, om allerlei voorwaarden te stellen bij een doop of huwelijksvoltrekking. Hij wilde geen obstakels plaatsen tussen de mensen en hun God. In 1997 keerde André voorgoed naar Nederland terug. Zijn Filipijnse opvolgers stonden gereed en het vele lopen van dorp naar dorp begon hem teveel te worden. De mensen hadden tenslotte recht op een goede dienstverlening. Een Nederlandse parochie wilde hij niet aannemen, ook al werd die hem aangeboden.
Hij had het gevoel terug te keren in een kerk voor wie de regelgeving belangrijker was dan wat mensen doormaakten. Liever deed hij stilletjes vrijwilligerswerk in een bejaardenhuis of schreef hij brieven voor Amnesty International.
Zijn tijd in Nederland was ook een tijd van persoonlijke verdieping. André las het ene spirituele boek na het andere – Henri Nouwen was een van zijn favorieten – en dacht er veel over na. Maar hij protesteerde tegen de betiteling van kluizenaar of contemplatief. Uiteindelijk ging het hem om het doen van barmhartigheid. Op zijn bescheiden manier, zonder ophef, heeft hij dat zo goed mogelijk gedaan.
Geleidelijk aan ging André lichamelijk en geestelijk achteruit. Hij had verzorging en verpleging nodig die hem in Notre Dame geboden werd. André, de barmhartige, ondervond nu zelf barmhartigheid. We vertrouwen erop dat hij barmhartigheid zal blijven ondervinden bij de Heer die barmhartigheid is.