Pater Theo te Wierik

50 JAAR GEPROFEST

Pater Theo te Wierik

Op 2 september 1963 bracht mijn vader me weg naar Tilburg met twee kleine koffers. Het bruine, kartonnen, treinkaartje Deventer – Tilburg kostte fl. 5,80 en we moesten toen nog drie keer overstappen. Die dag werd het seminarie ‘aangevuld’ met 22 studenten zodat we vanaf die dag weer met ongeveer 90 studenten waren. Het was één van de laatste jaren dat een grote groep binnenkwam.

De studie bleek al snel te zwaar voor mij en dus kwam de vraag om broeder te worden. Om die reden verhuisde ik naar het juvenaat aan de andere kant van het missiehuis. Ze wilden van mij een timmerman maken (Je had nog weinig zelf in te brengen!) en dus werd ik timmerman…maar vooral op papier met een diploma van de LTS en het Leerlingstelsel. Enkele jaren heb ik vervolgens Antoon Gerardu geholpen met het schoonhouden van het huis terwijl ik daarnaast koster was in de Capucijnenkerk (toen parochiekerk). In de avonduren volgde ik de mavo.

Al spoedig bleek dat mijn toekomst toch meer in het sociaal en pastoraal werk lag. Hans de Visser, kapucijn en onlangs als eerste religieus gestorven aan het Coronavirus, heeft mij op deze weg enorm  geholpen en heel veel kansen gegeven. Na de mavo mocht ik een middelbare opleiding sociale dienstverlening afsluiten waarna de vraag vanuit het bestuur kwam om MO-A Theologie te gaan studeren: een vierjarige deeltijdopleiding. Na vier jaar volgde de driejarige pastorale opleiding en ook deze verliep voorspoedig. Ondertussen was ik godsdienstleraar aan de Angelamavo met daarnaast de taak van mentor van de eindexamenklassen. I.p.v. nog drie jaar HBO sociale dienstverlening, werd het 7 jaar theologie en pastoraat. Een lange weg (intussen was ik 32 jaar) werd afgesloten met de priesterwijding door Mgr. Bluijssen op 10 september 1983.

Hoe kijk ik terug op al deze jaren en vooral op de 50 jaar ‘als missionaris van het H. Hart’?

Zoals met de meesten van ons wilde ik ook, als klein jochie, missionaris worden. Het liefst in Papoea, toen nog Irian Yaya. De jaren van opleiding waren ontspannend en mooi met soms toch ook tegenvallers omdat de opleiding niet ging zoals ik dat graag wilde. Achteraf mag ik zeggen dat ik een fantastische en vooral brede opleiding heb gekregen waarin ik, vanaf mijn tienerjaren, vooral midden in de samenleving mocht staan en dat ik veel kansen heb gekregen. Het waren ook jaren dat ik het gevoel had dat men ‘van hoger hand’ niet goed wist wat men met die jonge garde moest beginnen. Het juvenaat werd gesloten en wij, met een viertal jongens, werden in een andere congregatie gedropt zonder enig overleg! Ik ging niet (Dank aan mijn ouders!) en mocht daarom (Dank aan Pim van Deenen) nog een jaar terug naar de studenten omdat ik een jaar te jong was voor het noviciaat. Ons ‘noviciaat’ in de Stationsstraat was nog niet officieel door Rome erkend. De toestemming daarvoor kwam nadat we al een tijd met elkaar onderweg waren en Jo Groenen, onze novicenmeester en intussen generaal assistent geworden, zich daarvoor nog sterk maakte in Rome. Het waren de jaren dat we veel paters en broeders zagen vertrekken. Het Vaticaans Concilie bracht vernieuwingen maar al snel kwamen de tegenreacties en vooral in ons land.

In die periode legden we onze eerste professie af op 27 december 1970. ‘We’ zijn Frans den Hollander, Kees Elbertsen, Harrie de Bruijn en ik.

Terugkijkend op deze 50 jaar ‘missionaris van het H. Hart’ moet ik eerlijk bekennen dat de goede wil er bij de meesten van ons, medebroeders, er zeker was maar dat we vooral ook aan onszelf waren overgelaten omdat men niet wist, na zoveel zekerheid in de voorbije jaren,  hoe het verder moest.

Samen hoopten we dat we de oude tijd konden ombuigen naar de nieuwe tijd.

Nu, in onze tijd, moeten we accepteren dat het religieus leven, maar ook het leven in parochies en binnen de (pastorale) opleidingen enz. langzaam aan het verdwijnen is. Het klinkt heel ontmoedigend maar alles wijst die richting op. Tegelijkertijd weten en geloven we dat de Eeuwige ons niet aan ons lot zal overlaten. Daarbij mogen we ons de woorden van Jezus in herinnering roepen waarin Hij zegt dat God met ons zal blijven ‘tot het eind der tijden’. En aan Petrus gaf Jezus de woorden mee: ‘Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen’.

Een nieuwe tijd gaat komen. Waarschijnlijk maken wij dit niet meer mee.

We hebben mogen zaaien en nu komt de tijd van regen en wachten…zelfs na 50 jaar nog!