LEZINGEN
2 Kronieken 36,14-16.19-23
Efeziërs 2, 4-10
Johannes 3,14-21
OVERWEGING Door Ben Verberne
“Zozeer heeft God de wereld liefgehad”. Het zijn woorden uit het evangelie van vandaag, woorden die horen tot het hàrt van ons geloven: God heeft deze wereld lief – met mogelijkheden en ónmogelijkheden, met het slechtste én met het beste waartoe we in staat zijn. Ons en onze wereld: grillig, onvolmaakt, gewelddadig, met rassenhaat en dodenkampen. Maar ook met de muziek van Mozart, met de etsen van Rembrandt, met mensen als Franciscus van Assisi, Einstein, Bach, Madame Curie die de strijd aanging tegen kanker, met Gandhi en een jonge vrouw als Etty Hillesum.
God heeft deze wondere en tegenstrijdige wereld van ons lief. Het zijn kernwoorden, opgeschreven door Johannes, naar aanleiding van het gesprek tussen Jezus en Nikodemus.
Maar het evangelie begint met het symbool van de slang. Voor ons is dat een ongekend beeld. Maar voor mensen in het Midden-Oosten ligt dat anders. Voor hen is een slang met zijn giftige beet het symbool van gevaar en van dreiging. Maar omdat zijn huid vervelt, is een slang óók het beeld van de vernieuwing die een mens kan doormaken.
En van genezende kracht. En Johannes gaat verder: zoals de slang, zo werd ook Jezus aan het kruis omhoog geheven. Iedere mens die in geloof opziet naar hem aan het kruis, wordt genezen van het kwaad dat we in ons leven hebben opgelopen: genezen van onze verbittering, van afwijzing en wat voor beschadiging ook. Johannes gaat nóg verder en vertelt over ons leven als een strijd tussen licht en donker, waar uiteindelijk het licht zal overwinnen.
Licht en donker, dag en nacht – het is een tegenstelling die voor de hand ligt en die we graag gebruiken. Vooral Johannes ziet ons leven graag als een opgang naar het Licht en het Leven, als een Weg, een zoektocht naar Waarheid.
Misschien weten sommigen van ons nog wel van vroeger: toen begon onze Eucharistieviering met een psalmgebed onderaan de voet van het altaar. Dan werd een psalm gebeden die begon met de woorden Ik zal opgaan naar het altaar van de Heer (psalm 43). Nog in het Latijn! Als misdienaar of misdienette brak je je tong over het antwoord dat je dan in het Latijns moest geven: Naar God die mijn jeugd verblijdt!
Dat betekent: er was geen eucharistieviering of we begonnen met ons in herinnering te roepen de God van onze jeugd. En mèt hem alle blijdschap en optimisme die bij de jeugd horen. Blijdschap en optimisme horen ook bij ons geloven. Van ouds zijn er zelfs twee zondagen in het jaar die speciaal in verband gebracht werden met blijdschap. De eerste is zondag Gaudete: halverwege de Advent, de tijd die voorafgaat aan Kerstmis. En de tweede zondag is Laetare, halverwege de Veertigdagentijd – dat is vandaag!
Blijdschap doet een mens goed. Blijdschap is goed voor je hart. Denk maar aan de blijdschap en het plezier van kinderen. Kinderen kunnen onbedaarlijk lachen. Als kinderen schateren, dan werkt dat aanstekelijk!
Bij volwassenen en ouderen ligt dat vaak anders. Volwassenen weten uit ervaring dat sommige dingen fout kunnen lopen. – Verschrikkelijk fout! Als volwassenen zijn wij daarom eerder geneigd de donkere kant van de dingen te zien. We tobben wat af samen! Over de formatie van een nieuwe regering. Over de oorlogen in Gaza en Oekraïne. Over onze gezondheid. Over de kerk en hoe het verder moet met onze congregaties. Soms worden we er een beetje cynisch van. Vandaar die opmerking: wil de laatste het licht uitdoen!
En toch is er ook veel idealisme. Niet alleen onder jonge mensen, maar ook onder ons, ouderen. Het is waar: geloven dat God de wereld heeft liefgehad, kan samenhang en richting geven aan ons leven. Maar we hebben telkens opnieuw concrete mensen nodig die ons de richting wijzen. Aanstonds om kwart voor twaalf vindt de opening plaats van het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam. Van de ongeveer 6 miljoen Joden die het Duitse naziregime vermoordde woonden er ruim 100.000 in Nederland. Tot op vandaag was er geen museum over de Jodenvervolging in heel ons land, maar nu is die plek gekomen. De kleinzoon van een van hen vertelde deze week over zijn opa die indertijd terechtstond om te getuigen voor democratie en vrijheid van meningsuiting.
De rechters hadden niets met geloof of godsdienst. Daarom daagde hij ze uit: “Ik ben een gelovige mens, zei hij, en dat helpt me bij wat ik doe. Ik heb een geweten en dat zegt mij wat ik in moeilijke tijden moet doen. Dat geeft me vrede en het maakt me optimistisch”.
Het was zijn manier van zeggen: wie de waarheid doet, is op weg naar het licht.
Dat zijn woorden uit het Johannesevangelie van vandaag.
Het is zondag, Laetare, de zondag van de Vreugde, van Licht en Optimisme. Wij, Christenen, geloven in een God die van de wereld houdt. Hij is de oorzaak van ons optimisme. Daarom … laten we opgaan naar het altaar van God, naar de God die onze jeugd verblijdt. Laten we opgaan naar het Paasfeest. En laten we dat sàmen doen.