OVERWEGING door Ben Verberne msc
Een evangelie over leefregels. Nee, zeggen anderen, over gebóden. In elk geval een làng evangelie, zó lang, dat u misschien halverwege met uw gedachten al ergens anders zat.
Misschien is het goed om van al die raden, leefregels vanmorgen er één uit te kiezen en daarbij stil te staan: ‘Gij zult niet doden’. Want dààrin ligt al het andere vervat. ‘Gij zult niet doden.’ – Waarom niet? Als diepste reden wordt gegeven: ‘Ik ben de ene en enige God, gij zult geen andere goden dienen of vereren.’
Letterlijk staat er: ‘Gij zult niet doodslaan, niet vermóórden.’ Het gaat over moord.
Moord is: iemand zijn of haar bestáánsrecht ontnemen; een ander domweg vernietigen, omdat je niet wilt dat hij of zij er ís. Terwijl God in íeder mens juist
op een unieke manier zegt: ‘Ik ben en ik zal er zijn voor jou’.
Leven en dood – vaak kunnen mensen daar heel rechtlijnig en met grote stelligheid over spreken en oordelen, desnoods met een beroep op de H. Schrift. Leven en dood – waarover hebben wij het dan? Als we spreken over het leven, dan gaat het over het fysieke leven en tegelijkertijd over veel méér dan dat. Dan gaat het over mensen: u en mij. Over mij zoals ik hier sta te spreken: met geluid, gebaren, woorden, met gedachten, emoties, geloof. U hoort mijn denken en voelen, mijn binnenkant. En het gaat over u, die zit te luisteren met alles wat u bezighoudt,
met al die beelden van de afgelopen week in uw hoofd: van de aardbeving, van de ravage, van mensen die wanhopig op zoek zijn naar personen van wie ze houden en om wie ze zich zorgen maken. Het gaat over òns en iedereen, want ieder draagt een hele wereld met zich mee.
En straks wensen wij elkaar de vrede: dat is veel meer dan elkaar alleen maar een hand toesteken met eventueel een afstandelijk knikje. Elkaar vrede wensen dat is:
elkaar toezeggen dat we onszelf delen, dat we zullen delen wat we hebben en wat we zijn.
Over dát leven, daarover gaat het in de Schrift, en daarvan wordt gezegd: léven is datgene wat God met ons deelt, dat is heilig, en dat delen we met elkaar.
‘Gij zult niet doden’ is daarom ook: je zult geen mens monddood maken; je zult geen kind vernielen door het te misbruiken; je zult niet aan mensen voorbijlopen, ook niet aan hun wanhoop; je zult mensen niet opjagen of uitbuiten. En ik denk aan zoveel mensen in het openbaar vervoer die deze weken staken uit verzet tegen de heersende werkdruk en tegen de prestatiedruk die ze niet meer ààn kunnen.
Doden is daarom veel méér dan het stoppen van het kloppen van iemands hart.
We kunnen anderen het leven ontnemen ook door apathie, door onverschilligheid,
door iemand in een isolement te duwen, door iemand het gevoel te geven dat z’n leven voorbij is, dat hij of zij er niet meer toe doet.
Jezus zelf wist daarvan: eenmaal ter dood veroordeeld, en aan het kruis twee lotgenoten naast hem, één links en één rechts. ‘Denk aan mij’ zegt een van hen.
En alleen al door zijn antwoord geeft Jezus hem toekomst van leven: Vandaag nog, jij en ik in het paradijs.
Kiezen voor het leven, niet voor de dood. Wat dat concreet inhoudt moet steeds opnieuw worden uitgevonden, ook en juist in al die moeilijke situaties die zich kunnen voordoen aan het begin van het leven en aan het einde en in heel de tijd daar tussenin. Er bestaan geen standaard-antwoorden, die eens en onveranderlijk gelden.
Er is maar één criterium: ‘je zult niet doden’; wat je ook doet, hoe je ook omgaat met elkaar, het zal leven-gevend en leven-gunnend zijn. Alleen zó wordt Gods naam geheiligd, Alleen dàn maken we een keuze die ons met het leven van anderen verbindt.
Het leven van Jezus zelf wijst ons daarheen: Je zult God niet onder ogen komen,
tenzij je naaste bíj je is.