Preek 12 juni 2022 H. Drievuldigheid

Overweging op Drievuldigheidszondag 2022 Ton Zwart m.s.c.

Als ik aan de heilige Drie-eenheid denk, schiet me altijd weer een voorval te binnen. Het had plaats bij mijn Moslimburen toen ik nog in Engeland woonde. Ze hadden een jochie van een jaar of zeven en eens bij een bezoek confronteerde hij me met de opmerking: jullie, Christenen, geloven in drie goden, hè. Zijn moeder bracht hem meteen tactvol tot zwijgen, maar het was duidelijk wat hem thuis verteld werd: wij, Christenen, houden er drie goden op na.
Het voorval laat zien dat Moslims de heilige Drie-eenheid niet kunnen plaatsen binnen hun eigen geloof. En ze zijn daarin niet de enigen. Ook Joodse gelovigen vinden het onbegrijpelijk dat Christenen aan de ene God niet genoeg hebben en als het ware een verdeling binnen God aanbrengen door een Vader, Zoon en Heilige Geest aan te nemen. Voor hen is God één en onverdeeld. God is volmaakt en heeft niemand anders nodig als aanvulling op zichzelf. Alles wat er bij komt doet afbreuk aan de verhevenheid van God.
Wat hierbij vergeten wordt is dat de eerste Christenen allemaal Joden waren en dus ook overtuigd, samen met hun Joodse medegelovigen, dat God één en onverdeeld was. Toch zijn ze bij een Drie-eenheid uitgekomen en de reden was, neem ik aan, hun ervaring, hun ervaring namelijk dat die ene God, schepper van hemel en aarde, zich met de wereld wil bezig houden, zich met ons mensen wil bezig houden.
De eerste Christenen hebben ervaren dat die ene God een menslievende God is, die naar ons mensen toekomt in de persoon van Jezus van Nazareth. De eerste leerlingen hebben in Hem de nabijheid van God ervaren. Jezus was in woord en daad hun ontmoeting met God. Hij stond zo open voor iedereen, was zo vergevingsgezind, was zozeer bereid om zichzelf helemaal weg te schenken, dat zij niet anders konden dan in Hem een goddelijk iemand te zien en Hem Zoon van God begonnen te noemen. Het sloot ook aan bij wat Jezus zelf zei. Hij noemde God zijn Vader, intiemer zelfs: Hij noemde God ‚Abba‘, pappa, vadertje. De leerlingen die dit allemaal meemaakten, plaatsten Jezus helemaal aan de kant van God. Jezus hoort helemaal bij God thuis en tegelijk hoort Hij helemaal bij ons mensen thuis. Zo kwamen zij uit bij de menswording van de Zoon van God. Het was niet zozeer een artikel van het geloof als een ervaring waar zij niet omheen konden.
Zij hadden nog een tweede ervaring die even belangrijk wordt. Aan het eind van zijn leven keert Jezus naar zijn Vader terug en geeft zijn leerlingen de opdracht om zijn werk voort te zetten. Dat hebben die leerlingen gedaan en tot hun grote verbazing ging hun dat goed af. Zij durfden voor Jezus uit te komen en waren niet bang om zijn koninkrijk te verkondigen, zelfs in een vijandige omgeving. Zij leefden hun boodschap ook door hun onderlinge verbondenheid. Iedereen was welkom, man of vrouw, slaaf of vrije mens, Jood of Griek. Voor iedereen was er plaats en niemand kwam iets tekort. Dat zij dit allemaal konden, zo voelden ze dat, hadden ze niet aan zichzelf te danken, maar aan die Geest van Jezus die Hij hun beloofd had. Zij voelden zich gedragen door een kracht van boven, een goddelijke kracht, die zij de Geest noemden.
Hoe die ervaring van Vader, Zoon en Geest te rijmen met de ene, onverdeelde God? Dat was een vraag, waarmee die eerste leerlingen zich niet zo bezig hielden. Dat kwam pas in latere eeuwen. Voor hen stond hun doorleefde kennis van Vader, Zoon en Geest voorop. Zij respecteerden hun ervaring en tegelijk respecteerden zij de God die zich op deze manier aan hen kenbaar wilde maken. Wie waren zij om dat anders te willen? Zij waren veel te blij dat God hun zo nabij was gekomen.
Religieuze ervaring, het was belangrijk voor de eerste christenen. Het is nog steeds belangrijk ook voor ons. Religieuze ervaring, het doet je de tekenen zien van Gods aanwezigheid in onze wereld, van Gods werkzaamheid in ons eigen leven. Het maakt dat je geloof tot leven komt. Voor mezelf denk ik dan bijvoorbeeld aan momenten dat ik beslissingen moest nemen en geneigd was om de verkeerde beslissing te nemen en daarvan op het laatste moment werd afgehouden. Een woord dat me tegen hield, een betrokken gezicht dat me aan het denken zette, het was genoeg om daarin meer te zien dan alleen maar een menselijke uiting en Gods verborgen leiding te onderkennen. Ik denk ook aan momenten van grote zorgeloosheid, waarin je echt op anderen kon vertrouwen en je helemaal veilig voelde. Er komt dan een gevoel van rust over je, een gevoel van intens geluk, gewoonweg buitenaards, zou je zeggen. Ook hierin mag je Gods bedoeling met ons mensen aan het werk zien.
Je kunt je bij die ervaringen van tekenen van God afvragen: is dat dan de Vader, of de Zoon of de heilige Geest? Het doet er niet toe, denk ik: zeg maar de Drie-eenheid, de God die zich met ons mensen wil bezig houden.
Amen.

Leave a comment