Zondag 27 juni 2021
Dertiende zondag door het jaar (B)
Zondag 27 juni 2021 in Notre Dame,
Voorganger: pater Wim Vergouwen msc
INLEIDING
Hartelijk welkom: u die hier in de kapel bent samengekomen – of op uw kamer of via streamingservice met ons verbonden bent. De verhalen van deze zondag willen ons inspireren en doen ervaren Wie God in Jezus voor ons is. God wil ons niet prijs geven aan lijden en dood. Hij heeft immers de mens geschapen voor de onsterfelijkheid. Wij geloven, dat er eeuwig leven is, dank zij de verrijzenis van Jezus. Het is de verrezen Heer Zelf, die ons bemoedigen wil en ons oproept: “Blijf geloven”!
(Psalm 17) “Alle volkeren, klapt in de handen, juicht en jubelt ter ere van God”.
HEER ONZE GOD, het goede hebt U voor de mensen bedoeld en niet het kwade. U wilt ons niet prijsgeven aan lijden en dood, maar voor het geluk hebt U ons bestemd en uitverkoren. Wij bidden U: geef ons geloof, adem en nieuwe levensmoed, als angst ons overvalt, en wek ons weer tot leven. Door onze Heer.
VOORBEDE
Lector: Bidden wij in geloof tot God, die ons vertrouwen niet zal beschamen…
Lector: Bidden wij voor de Kerk van Christus: dat ze blijft verkondigen, dat Jezus onze verrijzenis en het leven is… Laat ons bidden.
Lector: Voor hen, die het leven uitzichtloos vinden: dat zij kracht vinden in het evangelie van deze dag… Laat ons bidden…
Lector: Voor hen die zieken bezoeken en stervenden begeleiden: dat zij het juiste woord van geloof en bemoediging weten te spreken… Laat ons bidden.
Lector: Voor allen die ongeneeslijk ziek zijn: dat zij hun ziekte leren aanvaarden en mogen groeien in vertrouwen op de Verrezen Heer… Laat ons bidden.
Lector: Bidden we ook voor de andere intenties, waarvoor speciaal ons gebed werd gevraagd (zie apart blad voorin!) … Laat ons bidden.
Lector: Heer God, bij U is er altijd toekomst; bij U is er altijd leven. Verhoor onze gebeden. Wij weten dat U alles ten goede keert tot bij U, God in eeuwigheid.
Lezingen:
Wijsheid 1,13-15; 2,23-24 – 2 Kor.8,7.9.13-15
Marcus 5,21-43 óf 5,21-24. 35b-43
OVERWEGING 13e zondag door het jaar (B)
Het verhaal over het dochtertje van Jaïrus zegt niet op de eerste plaats, dat Jezus doden ten leven opwekt, zodat ze nog een tijdlang verder mogen leven en dan tóch weer moeten sterven. Het spreekt allereerst de geloofszekerheid uit, die veel vérder reikt: namelijk dat er eeuwig leven is, dank zij de verrijzenis van Jezus.
Het evangelie van vandaag is een geloofsgetuigenis dat ons bestaan een zin heeft,
– en dat ons leven niet vastloopt in een zinloze dood.
We staan erg onwennig tegenover verhalen die spreken over Jezus, die iemand opwekt uit de dood. “Dood is dood”, zeggen velen; “al wat leeft moet sterven en wat eenmaal gestorven is, komt hier niet meer terug”. We kennen al dat soort uitspraken, óók uit de mond van medegelovigen! En natuurlijk is het waar, dat het geloof niet alle vraagtekens wegneemt. Ook een gelovig mens zal niet ontkomen aan de bekoring van twijfelen of opstandigheid: ze kunnen élke mens overvallen bij een sterven, bij het graf van een geliefde. Ook voor een christen is de dood vaak moeilijk te dragen. Maar hij mag weten, dat Jezus dan tot ons zegt: “Blijf geloven, wees niet bang!”.
In de eerste lezing uit het Boek der Wijsheid horen we al, wat het evangelie verduidelijkt: “God heeft de dood niet gemaakt; en Hij vindt geen vreugde in de ondergang van het leven. God heeft toch alles gemaakt om te leven, en de mens geschapen voor de onsterfelijkheid. Hij heeft hem gemaakt tot een afspiegeling van Zijn eigen leven”.
Om dit evangelie goed te kunnen verstaan, moeten we terug naar de Paaservaring van Jezus’ leerlingen: ze wisten, dat Jezus leefde. Ze geloofden in Hem als de verrezen Heer, die de macht ontvangen heeft om eeuwig leven te schenken aan alle mensen. Vanuit dit verrijzenisgeloof moeten we kijken naar de verhalen: van een klein meisje van 12 dat net thuis gestorven is; van de jongen van de weduwe uit Naïm: hij wordt al naar het kerkhof gedragen; en van Lazarus, een volwassene die zelfs al 4 dagen in het graf ligt . Jezus spreekt niet over ‘dood zijn’, maar over ‘slapen’: dat is wachten op een woord, dat ons wakker roept; het is wachten op een hand die ons doet opstaan. Wie gelooft in de verrijzenis van Jezus, zal ook geloven in óns opstaan uit de dood. Centraal daarbij staat Jezus aan Wie geen menselijk lijden voorbij gaat zonder dat Hij helpt: Hij helpt Jaïrus en nodigt hem uit moedig verder te gaan op de weg van het geloof, want de dood is maar een doorgangsfase We mogen niet bij de pakken neerzitten, als we weten en geloven Wie Jezus is: Hij neem ons en degene die ons door de dood ontviel bij de hand en zegt: “Sta op!” We mogen het leven heel behoedzaam bij de hand nemen en – zoals Hij – zeggen Sta op! Wéét, dat God ons geschapen heeft voor de onsterfelijkheid!