Preek 16 juli 2023

Homilie: 15de zondag door het Jaar A. Ton Zwart msc

De parabel van het zaad.

Hoe vullen wij die in, voor onszelf? Er zijn verschillende mogelijkheden. Het zaad kan op een pad, op een weg, terechtkomen en het wordt dan opgegeten voordat het de kans krijgt om te ontkiemen. Het kan ook op rotsige grond vallen, waar het wel kan ontkiemen, maar er is te weinig aarde om goed wortel te schieten en een sterke plant te worden. Dan kan het zaad nog tussen doornen en distels vallen. Het vindt er een plek om te ontkiemen maar door verstikking blijft het een miezerig plantje dat geen vrucht draagt. Tenslotte kan het zaad op vruchtbare grond vallen, waar het alle voedingstoffen vindt om uit te groeien tot een sterke plant en een rijke oogst voort te brengen.
Waar staan wijzelf in deze parabel? Het zaad, zo zegt de parabel letterlijk, is het Woord van het Koninkrijk. Anders gezegd: het gaat om de blijde boodschap dat God zijn heerschappij hier op aarde wil vestigen. En waar God heerst, daar is vrede, daar is gerechtigheid. Waar God heerst, daar is plaats voor iedere mens, klein en groot, jong en oud, geniaal en zwakbegaafd, goed en kwaad. Waar God heerst, daar is verzoening, vergeving, daar worden mensen tot elkaar gebracht. Waar God heerst, daar is verbondenheid, daar heerst een weldadige harmonie, een samenleven van mensen met elkaar en van mensen met de natuur. Het koninkrijk van God is een droomwereld, die werkelijkheid geworden is. Als je er in gelooft, wordt het een inspiratie om je er voor in te zetten en er hard voor te werken.
Maar gebeurt dat ook? De parabel geeft verschillende mogelijkheden. Allereerst het zaad op het pad. Het zijn de mensen bij wie het Woord van het Koninkrijk niet aanslaat. Ze zijn er niet ontvankelijk voor, het gaat langs hen heen. Ze hebben er geen belangstelling voor. Of misschien nog erger, ze vinden het misschien allemaal maar onzin, niet meer van deze tijd, hopeloos ouderwets. Er zijn veel mensen, die er tegenwoordig zo over denken, ook mensen die wij kennen in onze eigen familie of vriendenkring. En ook bij onszelf kan de twijfel soms toeslaan en vragen we ons af: is het Woord van het Koninkrijk, is het Woord van God, wel een waar woord? Is Jezus wel de spreekbuis van God, de Zoon van God? Zijn die verhalen in de Bijbel wel waar? Zijn die wonderen wel echt gebeurd? En waarom gebeuren ze dan tegenwoordig niet meer? Twijfels, ongeloof. Je kunt er in onze tijd van secularisatie niet langs, je wordt er door beïnvloed. We moeten het toegeven, denk ik, dat ook wij, dat ik, momenten kennen waarop we het zaad op het pad zijn, vol met vragen maar zonder antwoorden. Er is wel degelijk ongeloof en twijfel maar ook een verlangen naar geloof. Hoe mooi zou het niet zijn, als het allemaal waar is en dat het zaad echt ontkiemt en tot wasdom komt!
Het zaad op de rotsige grond duidt op een heel andere situatie. Er is geloof, zelfs een enthousiast geloof, maar dat is enkel het begin. Als er moeilijkheden komen, dan houden we het voor gezien. Zijn wij zo, ben ik zo? We hebben allemaal, denk ik wel, piekervaringen gehad, ervaringen waarin God heel dichtbij leek, bijna binnen handbereik. Of ervaringen waarin je je verbonden voelde met alles wat bestaat, met de wereld om je heen, opgetild als het ware, een uitgelaten gevoel dat je deel mag zijn van deze wereld, dat je er in mag rondlopen, een gevoel van grote verbondenheid, een gevoel van grote blijheid en dankbaarheid.
Maar het is moeilijk om die piekmomenten vast te houden. Ze zijn vluchtig, ze zijn moeilijk onder woorden te brengen en daarom moeilijk in herinnering te houden. Aan de andere kant zijn lijdenservaringen heel concreet, lichamelijk lijden vergeet je niet: een gebroken arm, een gebroken been, een versleten knie, een nieraanval of vreselijke kiespijn. Het blijft je altijd bij en je snapt niet waar die pijn goed voor is. Door pijn en lijden kun je gemakkelijk op jezelf terugvallen en God en naaste vergeten, een soort van verloochening. Dat is het zaad op de rotsige grond: mooie momenten, piekervaringen, maar ook momenten dat ziekte, pijn en lijden de overhand krijgen en we niet in staat blijken om ons geloof, ons vertrouwen, in een goede God vast te houden. Het geloof is heel kwetsbaar.
Het zaad tussen de doornen en de distels. Het zaad ontkiemt en reikt naar het licht, maar dat doen de doornen en distels ook en die winnen het tenslotte. En zo komt het zaad niet tot vruchtbaarheid, het verpietert. Zijn wij zo? Ben ik zo? We leven hier in een rusthuis, vol met gepensioneerde mensen, mensen die zich eigenlijk nergens druk over zouden moeten maken, die ontspannen door het leven zouden moeten gaan. Lukt ons dat of zijn we In feite vaak mensen die zich wel druk maken, bijvoorbeeld over de gang van zaken hier in huis, hoe goed of slecht we het wel niet hebben? Te goed volgens de een, volgens de ander moet er nog veel verbeterd worden. Bovendien maken we ons druk over wat er in de wereld gebeurt. De oorlog in Oekraïne, de val van het kabinet in Nederland en al de problemen die weer blijven liggen: de landbouwproblematiek, het huizentekort, de klimaat, de asielzoekers. We zijn een verdeeld land en we leven in een verdeelde wereld. Soms heb je zelfs het gevoel dat het er niet beter op wordt, dat het vroeger veel beter was. Dan zijn wij die plantjes tussen de distels en de doornen die overmeesterd worden door de zorgen van de wereld, door een gebrek aan toekomstperspectief, door een gebrek aan vertrouwen dat het allemaal wel goed komt. Ja, wij kunnen ons zorgen maken, misschien wel meer dan we zouden willen, maar het is niet het enige.
Het zaad dat in de goede aarde valt. Het brengt dertig-, zestig- en honderdvoudig vrucht voort. Zijn wij dat ook? Ik denk dat we eerlijk mogen zeggen dat wij dat ook wel zijn. We doen toch een heleboel goede dingen. We zorgen voor elkaar. We laten elkaar niet in de steek. We zijn ook niet alleen met de eigen groep bezig, maar doen ook wat we kunnen voor de maatschappij om ons heen. In het verleden hebben we hard gewerkt en ook nu zijn we bereid om naar vermogen de handen uit de mouwen te steken. En als we het zelf niet meer kunnen, kunnen we in ieder geval anderen ondersteunen door ons gebed en door onze financiële bijdragen. We willen ons niet trots op de borst kloppen, maar we kunnen ook niet ontkennen dat we vrucht hebben gedragen en nog altijd wel dragen.
Dat moeten we dan vooral niet vergeten. We zijn niet alleen maar het zaad op het pad, op de rotsige grond en het zaad tussen de doornen en de distels. We zijn ook het zaad dat in de goede aarde valt en veelvoudig vrucht draagt. We zijn zo’n beetje alles, dan weer eens dit, dan weer eens dat. Het is wel zaak, en dat is de bedoeling van de parabel, om toch vooral in het zaad te blijven geloven. Het heeft wel degelijk kiemkracht. Het kan zich naar boven werken, naar het licht. Er zijn meerdere mogelijkheden, maar de beste blijft binnen ons bereik. Mogen we dat blijven geloven.
Amen.