Preek 16 oktober 2022 Wim Vergouwen msc
Lezing; Exodus 17,8-13;2 Timoteüs 3,14– 4,2 & Lucas 18 1-8.
Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden? In de Lucas-evangelielezing gebruikt Jezus beelden om ons duidelijk te maken dat we moeten volharden in het bidden. Ja, volharden! En hoe doe je dat dan?
= Hij gebruikt als voorbeeld een weduwe. In de Schrift is ze het beeld van sociale hulpeloosheid. Ze is weerloos, machteloos rechteloos. Eén middel heeft ze en dat gebruikt ze dan ook ten volle: roepen, blijven roepen…Ze blijft roepen om recht. Net zo lang roepen, tot ze het recht krijgt van die man…een rechter… ja, en wat voor een? ’n Rechter die zich om God noch gebod bekommert en die zich aan geen mens stoort. Hij wil niet langer lastig gevallen worden door haar eindeloos vervelende bezoeken. En wat zien we? Die goddeloze, onbarmhartige rechter wil verlost worden van haar gezeur; hij gaat door zijn knieën en verschaft haar recht, omdat ze maar niet opgeeft en blijft aandringen. Terecht mag je de vraag stellen: zou God dan tegenover mensen die onvermoeibaar tot Hem blijven roepen, onbewogen blijven? Nee, Hij zal spoedig recht verschaffen.
= Maar de vraag is daarbij aan ons te stellen: kunnen wij ‘t aan God overlaten, wanneer en hoe Hij ons bijstaat en helpt? En we kunnen ons óók afvragen: hoe vaak bidden wij zo volhardend, onvermoeibaar en steeds weer aandringend als deze weduwe?
= Waarom heeft Jezus deze parabel verteld? Misschien horen we wel bij die mensen die vinden, dat al dat bidden toch niets uithaalt…Hélpt God wel? Jezus wil ons op de eerste plaats laten weten, dat God niet ongevoelig blijft tegenover ons verdriet of tegenover het onrecht, dat mensen wordt aangedaan. God neemt het ook op voor kleine mensen en mensen in nood. En desondanks kunnen we tóch moedeloos zijn, want we bidden – en er komt geen antwoord ‘de hemel is niet thuis’…Is het daarom misschien, dat Jezus vraagt: ‘Zal de Mensenzoon bij zijn komst het gelóóf op aarde vinden?’. Wat zou het mooi zijn, als we wereldwijd God konden antwoorden: ‘aan ons zal het niet liggen’. Want ‘t is de heilige Geest, die ons doet zeggen ‘Abba’ Vader. Het is Gods liefde die ons leert bidden. Liefde zal ook de inhoud van ons bidden moeten zijn. Sint Augustinus zegt: God verhoort altijd ons gebed, niet zoals wij het graag zouden hebben, maar zoals het goed voor ons is. Wie bidt mag geloven dat God hem nabij is en zorg voor hem draagt.
= Als we ooit in een situatie komen, waarin we niet meer kunnen bidden tot God, mogen we dan mensen tegenkomen zoals Aaron en Chur (in de eerste lezing). Zij ondersteunden de armen van de vermoeid geworden biddende Mozes van harte. Hun hulp heeft geleid tot verhoring van Mozes’ zijn gebed.