33e zondag door jaar B
Inleiding.
Natuurrampen, oorlogen, conflicten, schandalen. De ene plaag is nog niet voorbij of het volgende drama dient zich alweer aan. Het evangelie van vandaag toont ons dat Jezus zich daar volledig van bewust is. Maar hij vertelt ons ook dat volgens Gods plan rampen en lijden niet het laatste woord hebben. Ook het Tweede Vaticaans Concilie heeft het nog eens verkondigd. Het schreef: “De tijd van de voleinding van de aarde kennen wij niet en we weten niet hoe het heelal zal worden omgevormd. Wel gaat de misvormde gestalte en het lijden van deze wereld voorbij. Er wordt ons geleerd dat God ons een nieuwe woonplaats en een nieuwe aarde zal bereiden, waarin gerechtigheid zal heersen en waarin het verlangen naar vrede, dat leeft in de harten van alle mensen, zal worden vervuld” (Gaudium et Spes n. 39).
Overweging: Door Hans Kwakman msc
Marcus 13 24 32 verwachting van een nieuwe schepping.
Het evangelie, dat we zojuist gehoord hebben, klinkt schrikaanjagend. Het lijkt allerlei kosmische rampen te voorspellen. De zon zal verduisteren, de maan zal geen licht meer geven, de sterren zullen van de hemel vallen. Maar wij mogen deze woorden niet verstaan als voorspellingen. Het is beeldende taal, die de verschrikkingen beschrijven van de wereld waarin wij leven. Zij hebben niet de bedoeling om het einde van de wereld te voorspellen.
Mensen, die dit evangelie en soortgelijke teksten in de bijbel, toch als voorspelling van het einde van de wereld verstaan, worden overrompeld door doemdenken. Door al de natuurrampen, zinloze oorlogen en wraakacties in de wereld van vandaag, vragen mensen zich af of het einde van de wereld al nabij is. Sommige mensen verliezen alle hoop en zijn niet bereid om nog verder te leven. Er zijn jonge mensen, die besluiten om geen kinderen te nemen. Waarom kinderen krijgen, zeggen ze, in een wereld vol oorlogen en natuurrampen, een wereld die ten onder zal gaan aan de opwarming van de aarde?
Maar als u dit evangelie van vandaag, aandachtiger leest, zult u merken dat het geen evangelie is dat onheil voorspelt. Jezus is er zich natuurlijk volkomen van bewust dat wij in een wereld leven, waarin vreselijke rampen gebeuren. Op het moment dat Marcus, de schrijver van dit evangelie, Jezus deze redevoering laat uitspreken, heeft de verwoesting van de tempel van Jerusalem door de Romeinen al plaats gevonden. Voor de Joden een traumatische gebeurtenis en een voorafschaduwing van de rampen die hen en ons nog zullen treffen.
Maar voor Jezus is de aankondiging van deze rampen niet het belangrijkste. Belangrijker is de parabel, die hij er aan toevoegt. Kijk naar wat er gebeurt in de natuur om je heen, zegt hij. In de winter verliezen de bomen hun bladeren. De natuur ziet er dan troosteloos uit. Een gast uit Azië, die in de wintertijd voor de eerste keer Nederland bezocht, was dan ook stomverbaasd en zei tegen mij: hoe houden jullie het uit om in zo’n dor land te leven. Maar wij weten dat in het voorjaar al die bomen zullen opbloeien. Kleine knoppen krijgen bladeren. Vruchtbomen beginnen vruchten te dragen. Overal schieten bloemen uit de grond.
Wij zijn er aan gewend, maar het is ieder jaar weer een wonder: overal bloeit nieuw leven op. Dat prachtige uitzicht wil Jezus ons ook nu geven: staar je niet blind op de opwarming van de aarde, op natuurrampen, op hongersnood en oorlogen. Het zijn schrikbarende gebeurtenissen en we moeten zo veel mogelijk proberen ze te stoppen. Maar wij moeten ook luisteren naar de apostel Petrus, die vol overtuiging schreef: “Hij heeft ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd, waar gerechtigheid zal heersen. Daar zien wij verlangend naar uit” (2 Petrus 3:13). En na de beschrijving van allerlei rampen schrijft de apostel Johannes: “Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde“ (Openb 21:1)
Ook kunnen wij ons laten inspireren door het beeld uit het Evangelie van Johannes. Jezus vergelijkt daar het lijden van de schepping en de mensheid met een vrouw in barensweeën. Ze lijdt vreselijke pijn. Maar haar dierbaren kijken niet alleen naar haar pijn. Ze zeggen niet: wat een ondraagbaar lijden, wat een verschrikkelijk drama. Zij weten immers dat dat lijden een weg is naar de geboorte van nieuw leven. Als de baby eenmaal gezond en wel geboren is, is er vreugde en zijn er felicitaties.
Ook Paulus gebruikt het beeld van een vrouw die moet baren. De christenen van Rome, die in een hardvochtige wereld leven en ook ons, die nu zijn brieven lezen, wil hij hoop en uitzicht bieden. Wat wij hier te lijden hebben, zegt hij, weegt niet op tegen het geluk dat ons als Gods kinderen te wachten staat. Ja, het is waar, er is zoveel zinloos lijden in de wereld. Zinloze vervolging en discriminatie. Zinloze oorlogen. Zinloos kwaad dat mensen elkaar aandoen. Maar, schrijft Paulus, er is hoop. Het lijden, waaronder de hele schepping en de mensheid gebukt gaan, dat is de pijn van barensweeën. Zij zullen voorbij gaan. Nieuw leven wordt geboren. Een nieuwe aarde staat ons te wachten.
God zal ook ons bevrijden van de slavernij van lijden en dood. In zijn barmhartigheid bereidt God voor ons een nieuwe woonplaats en een nieuwe aarde. Eens zullen wij als verloste mensen delen in het geluk van Gods kinderen. Het is een uitzicht op een verre toekomst. Maar dit toekomstbeeld kan ons hart nu al vervullen met hoopvolle verwachting. Amen.