OVERWEGING zevende zondag door het jaar A.
W.M. Vergouwen m.s.c.
Lezingen: Leviticus 19,1-2.17-18, – 1Kor.3, 16-23 & Matteüs 5,38-48
Het fragment uit Jezus’ Bergrede, dat u zojuist hoorde, geeft twee voorbeelden van problemen uit het gewone dagelijkse leven: de vergelding en de vijandschap.
= Wat de vergelding betreft: de regel ‘oog om oog, tand om tand’ was een wet, die op zich de bedoeling al had om de wraak in te perken. Als wraak nemen in een bepaalde situatie gerechtvaardigd zou zijn, dan moest dat ‘wraak nemen’ wél binnen proportie blijven. Het was de leer der gerechtvaardigde wedervergelding, dus eigenlijk een regel om de wraak in te dammen. Maar Jezus wil veel verder gaan: ‘wraak nemen’ moet helemaal opgeheven worden. Wie een klap op de wang krijgt, moet eens proberen om ook de ándere wang aan te bieden: door dit aanbod te doen, kan je tegenstander ontwapend worden. En dan maak je eigenlijk een andere mens van hem of haar. M.a.w. zegt Jezus, door je ándere wang ook aan te bieden, ben je je tegenstander al een stap in de goede richting voor, omdat je daarmee mogelijk werkt aan het verbeteren van de verhouding naar die ander. Met wraak nemen los je niets op – zegt Jezus – dus probeer een ándere weg te gaan dan die van de vergelding. Zoek de weg van een goede verhouding met die ander. Want dat moet toch het uiteindelijke doel zijn, waar je naar streeft om dát te bereiken…
= Dat was het probleem van de vergelding, de wraak. Een tweede voorbeeld van een probleem uit het gewone dagelijkse leven, noemt Jezus het probleem van haat en vijandschap. Uit de Bergrede blijkt, dat Jezus het gebod tot naastenliefde overneemt uit het Oude Testament. We hoorden dat zojuist in de eerste lezing, die het aldus verwoordde: “Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer”. Uw vijand haten is geen gebod uit het Oude Testament. Het was wellicht ‘n heersende volksopvatting, maar ze had geen enkele steun in de wet. Jezus wijst ‘je vijand haten’ vierkant af! Want ‘vijanden haten’ houdt in, dat de vijandschap nooit opgeheven kan worden.
Jezus zegt eigenlijk: haat lost helemaal niets op; probeer ‘ns de weg dat je er voor gaat bidden en dat je je vijand als je naaste beschouwt. Zou dat niet helpen? Zou dat niet tot verzoening kunnen leiden? Het gaat er dus niet om, dat je geen vijanden mag hebben. Daar kun je soms zelfs helemaal niets aan doen. Maar het gaat erom, dat je die niet met vijandschap moet bejegenen! Dat lost niets op. Als je iemand met vriendschap bejegent, helpt dat wel – wellicht.
Als slotregel eindigt Jezus zijn Bergrede met de oproep: ”Weest volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is”. Het is een richtlijn en tegelijk een belofte voor de leerling dat hij zijn levenswandel zo kán inrichten, dat de gemeenschap van mensen optimaal leefbaar wordt. Daartoe wil Jezus in de Bergrede ook bijdragen.