Door Ton Zwart msc
Inleiding bij het Evangelie van de Intocht.
Het is dit jaar het evangelie volgens Matteüs. Hij benadrukt dat Jezus een heel bewuste daad stelt. Hij stuurt zijn leerlingen erop uit om een ezelin en haar veulen te halen. Hij wil ze alleen maar lenen en belooft ze dadelijk weer terug te sturen. Het gaat om de ezelin en haar veulen. De twee worden niet van elkaar gescheiden. Het hele gebeuren laat een gevoelige Jezus zien, een koning die rekening houdt met mens en dier.
Het is ook een koning die niet op een paard wil rijden, niet op een strijdros om te laten zien hoe sterk hij is, klaar om het gevecht aan te gaan. Nee, het is een koning die bij een ezelin hoort, bij een lastdier. Geen geweld, geen koning die zijn volk de oorlog in wil sturen, maar een koning die, zoals een ezelin, de lasten van anderen wil dragen.
Inleiding bij het Passieverhaal volgens Matteüs (korte versie)
- Matteüs benadrukt dat Jezus onschuldig is. Hij heeft de dood niet verdiend. Dit komt tot uit-drukking in de boodschap van de vrouw van Pilatus aan haar man, de landvoogd. En ook in het handen wassen van Pilatus zelf, die op die manier de verantwoordelijkheid voor de dood van Jezus bij de leiders van het volk en bij het volk zelf probeert te leggen.
- Matteüs benadrukt ook het bespotten van Jezus. Bijna iedereen doet er aan mee: de solda-ten, de voorbijgangers, de twee rovers, de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten. Allemaal proberen ze Jezus te vernederen: hij is niet de koning van de Joden die zijn volk komt verlossen. Hij belooft meer dan hij kan waarmaken!
- Tenslotte benadrukt Matteüs dat de dood van Jezus een wereldschokkende gebeurtenis is: de aarde beeft, de rotsen splijten, de graven gaan open en de lichamen van heilige mensen staan op en gaan naar Jeruzalem, waar zij aan velen verschijnen. Met de dood van Jezus wordt de Dag van de Heer ingeluid: de dood verkeert in leven, geen dag van de dood meer maar een dag van opgestaan leven, van overwinning op de dood.
- Wat betekent dit alles voor ons? Als leerlingen van Jezus, en daar gaat het Mattëus altijd om, moeten we voorbereid zijn op bespotting, op mensen die lacherig om ons doen en ons niet serieus nemen. Afwijzing hoort bij het leerling zijn van Jezus, toen en nu. Maar als wij blijven luisteren naar die ons zijn voorgegaan in dit leven, naar hun getuigenis, dan zullen ook wij, zo-als zij, ontdekken, dat het graf niet het eindpunt is, maar nieuw leven in zich bergt.
Dat we dat van harte mogen en kunnen geloven.