OVERWEGING Christus Koning [C]
Op de feestdag van Christus Koning plaatst de liturgie ons aan de voet van Jezus’ kruis, waar groepen en mensen een oordeel uitspreken over de gekruisigde met boven zijn hoofd het opschrift “Jezus, de Koning der Joden”.
Velen van het volk staan er zwijgend bij. De leiders van het volk lachen en spotten:
“Anderen heeft Hij gered; laat Hij nu zichzelf eens redden, als Hij de Koning is”. De Romeinse soldaten zien alleen naar een boosdoener. Onverschillig schreeuwen ze mee met de machthebbers: “Als Gij de Koning van de Joden zijt, red dan uzelf!”. En op dezelfde wijze bespot Hem één van de misdadigers naast Hem…
= Al deze uitlatingen noteert Lucas voor ons, opdat we duidelijk zouden inzien, dat Jezus’ koningschap niet bestond in het redden van Zichzelf, maar in het redden van de anderen. ”Anderen heeft Hij gered”. Woorden, met spót geuit bij het kruis, worden woorden van de diepste waarheid en de hoogste lof! Want hierin onderscheidt zich nu juist Jezus’ koningschap van de anderen. Zijn Koningschap uit zich in liefde tot het uiterste toe, als ‘de lijdende dienaar van Jahweh’ maakt Hij Zich dienstbaar tot in de dood. Macht en geweld zijn Hem daarbij vreemd. Aardse koningen hebben van Hem niets te vrezen. Heel zijn leven neemt Hij afstand van aardse macht. Omdat Jezus álle macht prijs gaf, heeft God Hém alle macht gegeven.
= Eén persoon stelt Lucas héél bewust als voorbeeld: de tweede van de met Jezus tegelijk terechtgestelde misdadigers, die we in de traditie ‘de goede moordenaar’ zijn gaan noemen. Hij heeft het mysterie van het kruisgebeuren kunnen doorschouwen – en waarom? Omdat hij zich bekeerde! Hij begreep, dat Jezus door Zijn sterven redding bracht aan allen. “Wij krijgen wat wij verdiend hebben”, zo straft hij de andere misdadiger af, “maar Hij heeft niets verkeerds gedaan!”. En dán keert Hij zich tot Jezus (be-keert zich) en zegt (bidt): “Jezus, denk aan mij, wanneer Ge in uw Koninkrijk gekomen bent”. Onmiddellijk openbaart de machteloze Jezus Zijn koninklijke macht: “Ik verzeker je, heden nog zult ge met Mij zijn in het Koninkrijk van mijn Vader!”.
= Als we de plaats van de goede moordenaar innemen, ook schuld durven bekennen en Jezus als onze Redder erkennen, gaat er een nieuwe wereld voor ons open en krijgen we uitzicht op een nieuwe toekomst. De hoop herleeft in ons hart:
Dát is nu juist de betekenis van Jezus’ Koningschap: Hij blijft ánderen redden door alle eeuwen heen. Hij blijft alle mensen tot Zich trekken vanaf het kruis, dat Zijn koningstroon is. Zijn koninkrijk omspant onze wereld en trotseert de tijd. Het is een geestelijk rijk, waartoe de mens behoort, die Hém erkent, die luistert naar zijn woord. Déze Koning strijdt voor vrijheid, vrede en gerechtigheid. Zijn lijden geeft aan álle lijden zin en in Zijn dood ontluikt een nieuw begin. W.Vergouwen.