Marcus 14-15 Door Hans Kwakman msc
In de steek gelaten door zijn leerlingen, verraden door Judas, verloochend door Petrus, door de priesters beschuldigd van godslastering, door de menigte verstoten ten gunste van een moordenaar, bespot door de Schriftgeleerden, de soldaten en door bijna iedereen, die onder het kruis stond, omringd door duisternis en schijnbaar verlaten door zijn God, – op dit dramatische moment wordt Jezus volledig gerechtvaardigd en vrijgesproken. Want Jezus’ uitroep “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,” wordt door God, zijn Vader, beantwoord. God inspireert de Romeinse honderdman tot een buitengewone geloofsbelijdenis: “Werkelijk, deze mens was de Zoon van God.” Deze belijdenis van de honderdman vormt het hoogtepunt van Marcus’ evangelie, dat opent met de woorden. “Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, Zoon van God” (Marc 1:1).
Dat hoogtepunt van het evangelie ligt dus niet in Jezus’ triomfantelijke intocht in Jeruzalem, die wij zojuist herdacht hebben. Toen begroette de menigte Jezus jubelend: “Hosanna. Gezegend Hij die komt in de Naam van de Heer.” Nee, dat hoogtepunt van het Evangelie ligt in de belijdenis van de romeinse honderdman, die ziet hoe Jezus lijden en dood aanvaardt en uitroept: “Werkelijk, deze mens was de Zoon van God.” De Hogepriesters, Schriftgeleerden en voorbijgangers dagen Jezus uit om van het kruis af te komen en zo te tonen dat hij werkelijk de Messias is. Maar ook al voelt Hij zich door God verlaten, Jezus blijft trouw aan de zending, die Hij van de Vader heeft ontvangen.
In het evangelie van Marcus staat de romeinse honderdman onder het kruis als vertegenwoordiger van de romeinse christengemeenschap voor wie Marcus zijn evangelie schreef. Hij is er getuige van hoe Jezus, in totale overgave aan zijn God, lijden en kruis aanvaardt. Met zijn uitroep: “Werkelijk, deze mens was de Zoon van God,” belijdt hij het geloof van de christengemeenschap in Rome, die zelf zoveel te lijden heeft van vervolging en zoveel martelaren telt. Tegelijk versterkt Marcus door deze belijdenis ons geloof. Wanneer wij lijden en dood aanvaarden in overgave aan God onze Vader, gaan wij, als zonen en dochters van God, samen met Jezus, de Zoon van God, de weg naar de heerlijkheid van de verrijzenis. Laten wij ons daarom aansluiten bij de geloofsbelijdenis van de honderdman door nu onze geloofsbelijdenis uit te spreken.