Preek 29 oktober 2023

EVANGELIELEZING:
Matteüs 22, 34-40 (Wat is het voornaamste gebod?)

OVERWEGING door Ben Verberne MSC

Tussen Jezus en de Farizeeën en Schriftgeleerden heeft het nooit geboterd. In zekere zin stonden zij recht tegenover elkaar. Het was niet eens een verschil van opvattingen, het was een verschil in levenshouding. Jezus had de Farizeeën monddood gemaakt. In het openbaar! Dan ben je dus echt op oorlogspad! En dat is alleen maar erger geworden.

De spanning tussen Jezus en de joodse leiders heeft er later zelfs toe geleid dat het ook vaak niet klikte tussen de kerk en de synagoge,
tussen Christenen en Joden.
Sterker nog, de spanning tussen Jezus en de Farizeeën is tot in onze tijd aangegrepen als een excuus voor het antisemitisme. We moeten dus ook in ónze tijd voorzichtig zijn niet de spanningen zo op te blazen, dat ze ongewild en ongemerkt bijdragen tot jodenhaat. Dat is het laatste wat we vandaag nodig hebben…

Een farizeeër is een deskundige op het gebied van de joodse wet. Een van hen komt naar Jezus toe. ‘Wat is het grootste gebod in de wet?’, vraagt hij. Dat was een strikvraag, wordt erbij gezegd. Dus wàt voor antwoord Jezus ook geeft, het is nooit goed: altijd zal hem worden nagedragen dat hij andere geboden als minder belangrijk opzij schuift.
Overigens ligt die vraag ‘Wat is het belangrijkste in de wet’ wel voor de hand: de wet kende immers 248 geboden en 365 verboden. Veel mensen zagen door de bomen het bos niet meer.

Jezus doet alsof hij niet in de gaten heeft dat het om een strikvraag gaat.
Hij neemt die vraag serieus en zegt tegen de wetgeleerde: Je vraagt naar de bekende weg, want het grootste gebod staat in de geloofsbelijdenis die je twee keer per dag bidt. Twee keer per dag bidden jullie immers uit het boek Deuteronomium waar gezegd wordt
dat we God moeten liefhebben met alles wat we zijn en met alles wat we hebben. Het tweede gebod ken je ook, want het staat in het boek Leviticus, dat zegt dat we onze naasten moeten liefhebben als onszelf.
En dat tweede gebod is even belangrijk als het eerste.

Jezus haalt zijn antwoord dus uit de joodse wet. Tegelijk gaat hij heel anders met die wet om dan de farizeeën. De hele wet is opgehangen
aan de liefde tot God en de liefde tot de naaste, zoals een deur hangt aan twee hengsels.

Daarom kon Augustinus in het spoor van Jezus zeggen:
Heb lief en doe wat je wilt.
Als je zwijgt, zwijg dan uit liefde.
Als je spreekt, spreek dan uit liefde.
Wijs je op fouten, doe het uit liefde.
Draag de liefde in je hart,
want uit de liefde kan niets anders dan goeds voortkomen.

Juist in een tijd van oorlog: oog hebben voor het leed van beide partijen
in dit conflict; samen op zoek naar wegen die tot vrede leiden. Dat is “liefde in oorlogstijd”.