Gast(s)preker Daan Savert Projectcoördinator Laudato Si’ Alliantie Nederland
Overweging tweede zondag van de advent 2022
Het is de tweede zondag van Advent. De twee kaarsen branden, nog twee te gaan, en voor we het weten is het alweer Kerst. Maar eerst Advent, de periode van hoop, van verwachting en van bezinning. Maar ook een pittige periode, waarin het makkelijk is om overprikkeld te raken, door kerstgekte, koopziekte, en alles wat er moet gebeuren om de feestmaand december geslaagd te laten zijn. Advent is, zo zou je kunnen zeggen, een tijd van contrasten.
Ook het kerkelijk leesrooster maakt het ons niet per se makkelijk. We krijgen tijdens Advent teksten voorgeschoteld die niet mals zijn – apocalyptische profetieën, met onheilspellende aankondigingen en oordelen. Soms lijkt het alsof je, voordat je aan een welverdiend kerstfeest kunt beginnen, met warme chocomel en glühwein, eerst op de proef wordt gesteld, en verplicht moet afzien. Voordat Jezus ergens in een stille uithoek wordt geboren, eerst een boel lawaai. Heftige weeën die voorafgaan aan de geboorte van het kindje in Bethlehem.
Die Adventsteksten lijken er vooral op uit om ons liefdevol maar toch hevig door elkaar te schudden. Om onze blik aan te scherpen. Om onze oren af te stemmen. Ons hart te openen. Zodat we ontdekken wat er echt toe doet.
Ik zei het al: Advent is een periode waarin het makkelijk is om overprikkeld te raken. En in de wereld van vandaag hebben we Advent daar eigenlijk niet voor nodig. Er klinken zoveel stemmen, die steeds harder schreeuwen en die makkelijker dan ooit een podium kunnen krijgen. Hoe vind je daarin je weg? Hoe stem je je te midden van al dat geroep en geschreeuw af op degene die in ons hart wil spreken?
In de evangelietekst van vandaag ontmoeten we Johannes de Doper, “de roepende in de woestijn”. “Bekeer U, want het Rijk der hemelen is nabij,” zo verkondigt hij. Als wij het vandaag hebben over een “roepende in de woestijn” dan bedoelen we iemand naar wie niet geluisterd wordt, ook al heeft diegene misschien een heel goed punt. Dat is eigenaardig, want naar Johannes wordt juist wél geluisterd.
“Toen trok Jeruzalem, Judea en heel de Jordaanstreek naar hem uit en zij lieten zich door hem dopen, terwijl zij hun zonden beleden.” De één naar de ander komt op deze roepende in de woestijn af. De woestijn is een veelzeggende locatie, in Bijbelse zin. Die staat namelijk voor de tussenruimte die zich bevindt tussen het oude wat voorbijgaat en het nieuwe dat op komst is. Er hangt iets in de lucht, en kennelijk pikken de mensen dat op.
Ook de Farizeeën en Sadduceeën komen op Johannes de Doper af. Ook daaruit blijkt dat er iets aan het gebeuren is wat van groot gewicht is. Deze twee religieuze groeperingen hadden nogal wat verschillen van inzicht, waardoor de warme band die je zou hopen onder medegelovigen aan te treffen, tot onder het vriespunt was gedaald. De komst van zowel de Farizeeën als Sadduceeën naar Johannes zou je kunnen vergelijken met nou ja, bijvoorbeeld ‘boeren’ en ‘klimaatactivisten’, die de boodschap van een en dezelfde persoon omarmen.
In dit geval gaat het om twee groepen met een zeker aanzien, en zij worden door Johannes minder warm onthaald: “Adderengebroed.” Dit is geen willekeurig scheldwoord, om deze mensen mee weg te zetten. Nee, de adders komen namelijk tevoorschijn uit hun schuilplaats, van onder hun houtstapel als de boel in de fik staat, en Johannes maakt deze vergelijking niet voor niets. Deze diepreligieuze mensen voelen aan dat de wereld zoals ze die kennen op het punt staat te verdwijnen. Daarmee is de groep die zich rondom Johannes verzamelt nogal een mengelmoes van mensen, mensen die oprecht hopen en vertrouwen op wat Johannes te zeggen heeft, maar ook mensen die misschien denken: gauw het zinkende schip verlaten en mijn hachje redden. En ach, vast ook alles tussen die twee uitersten.
Wederom die contrasten. De woestijn is de plek van onzekerheid en het loslaten van waar je je vertrouwen op gesteld hebt, en tegelijkertijd de plek waar iets nieuws op komst is, de plek van groei en hoop. Daar staan groepen mensen die elkaar eigenlijk niet konden luchten of zien ineens schouder aan schouder, en tegelijkertijd wordt daar een nieuw onderscheid gemaakt tussen mensen die met een open hart de oproep tot bekering omarmen, en mensen die toch vooral geen gezichtsverlies willen lijden en hun hachje willen redden. De bestaande kaders, wat ooit de wereld zo overzichtelijk maakte, dat valt weg, daar in die woestijn.
Advent is een tijd waarin we deze dubbelheid, deze contrasten, leren zien en leren omarmen. Ik wil graag de brug slaan naar de tijd waarin wij leven. Paus Franciscus schreef zeven jaar geleden de encycliek Laudato Si’ (“Gij zijt geprezen”). Het is net als wat Johannes in de woestijn deed, een oproep tot bekering. Die titel “Laudato Si”, communiceert iets van vreugde en dankbaarheid! Maar het onderwerp van de encycliek is niet opbeurend. In het eerste hoofdstuk van de encycliek “Wat met ons huis aan het gebeuren is”, beschrijft paus Franciscus de nood van de aarde: een aarde die lijkt veranderen in een gigantisch afvaldepot, met water dat verontreinigd raakt, en waar voor talloze mensen geen toegang meer is tot schoondrinkwater. Hij schrijft over de opwarming van de aarde, de stijgende zeespiegel, allerlei onderwerpen waarover steeds meer mensen de noodklok luiden.
Nog maar pasgeleden sprak de paus over de twee stemmen die klinken als we luisteren naar wat er op de aarde, in de schepping, tot ons gesproken wordt. Er klinkt een lofzang, een symfonie: alles wat leeft wordt met elkaar verbonden door de liefdeskracht van God. Tegelijkertijd horen we hoe de aarde het uitschreeuwt, als gevolg van wat we als mensen met haar doen. De lofzang én de noodkreet. Opnieuw die contrasten.
We lazen hoe Johannes de Doper de religieuze elite streng toespreekt: “Wie heeft u voorgespiegeld, dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten?” De vraag die hij stelt die zou je ook aan ons kunnen stellen. De manier waarop we de rijksten (waar wij bij horen) omgaan met de aarde, raakt nu de meest kwetsbaren en armen. Maar uiteindelijk treft die crisis ons allemaal. Denk niet dat je, omdat je in Nederland woont, omdat je een bepaald inkomen hebt, of omdat je tot een bepaalde religieuze traditie behoort, dat je niet te maken krijgt met wat er met de aarde gebeurt.
Waar brengt dat ons? Ik wil eindigen met een aantal gedachten:
Allereerst: omarm die contrasten die horen bij deze Adventstijd! Paus Franciscus schrijft in Laudato Si’: “De wereld is meer dan een probleem dat moet worden opgelost, het is een vreugdevol mysterie dat wij met blijde lofprijzing beschouwen.” Om de schreeuw van de aarde te horen, is het nodig dat we tegelijkertijd die symfonie horen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de aarde het uitschreeuwt omdat we zijn vergeten naar die symfonie te luisteren, omdat we vergeten zijn wat het is om onze plek te vinden als mens in die lofzang. De paus heeft zich niet voor niets vernoemd naar de heilige Franciscus van Assisi, die in alle medeschepselen broeders en zusters zag. We hebben ons als mens zo boven de rest van de aarde geplaatst, dat iedereen daar de bittere vruchten van gaat plukken. Om dat te stoppen moeten we opnieuw leren zien dat alles wat leeft van waarde is. Bekering begint bij verwondering!
De tweede gedachte: oefen jezelf in hoop. In de adventsperioden beseffen we dat hoop niet hetzelfde is als optimisme. Bij optimisme baseer je de keuzes die je maakt op de verwachting dat het tóch wel goedkomt. Hoop is iets anders. Hoop is een keuze maken voor het goede omdat het goed én waardevol is, niet omdat je zeker wat of en wat het oplevert. De komst van God naar de aarde in de gedaante van een kwetsbare baby was op geen enkele realistische verwachting gebaseerd. En toch is dat het fundament van de christelijke hoop.
De derde gedachte: ga op zoek naar de profeten in de woestijn, en luister naar wat ze te zeggen hebben. De woestijn is de plek waar iets ouds afbreekt, en iets nieuws opgebouwd kan worden. Het is de plek waar je niet te snel vandaan moet willen vluchten, maar de plek je verrast gaat worden door hóe dat nieuwe gaat ontstaan. De mensen die gewend zijn in het centrum te staan, zetten een stapje terug. En dat kan ook een les zijn voor de kerk in een context waar zij niet meer als vanzelfsprekend wordt gezien.
In Laudato Si’ benadrukt paus Franciscus dat de kerk niet het antwoord heeft op de ecologische crisis. De talenten en de betrokkenheid van iedereen is nodig. Laten we als kerk met die open en lerende houding in de wereld staan. Wie zijn vandaag de roependen in de woestijn? En staan we open voor wat ze ons te zeggen hebben? Zijn we bereid om afstand te doen van het comfortabele leven wat we gewend zijn te leiden? Niet om ons eigen hachje te redden of mee te doen met iets dat nu heel erg “hip” is, maar omdat het goede leven te vinden in die omkering.
Moge Advent voor ons allemaal de periode zijn waarin we die stemmen leren horen, en binnen laten komen in ons hart. Laten we openstaan voor zowel de lofprijzing die in deze wereld te horen is, en voor de noodkreet. Laten we geworteld blijven in hoop.
En laten we ons in dat alles gedragen weten door wat we met Kerst vieren: dat God zich in de mens Jezus radicaal solidair heeft verklaard met alles wat leeft.
Amen.