Zondag 2 mei 2021

Vijfde zondag na Pasen
Zondag 2 mei 2021
Overweging van pater Wim Vergouwen msc

Lezingen: Handelingen 9, 26-31 en Johannes 15, 1-8. 

De ontmoeting met de Verrezen Heer is uitgangspunt geworden van de verkondiging van de apostelen en de Kerk: een levensband met de Levende Heer wordt in beeld gebracht door de vergelijking met de wijnstok en de ranken. Het is de hartenwens van Jezus – Zijn testament, uitgesproken bij Zijn afscheidsrede: “Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Blijf in Mij, dan brengt gij rijke vrucht voort”.

Als we een wijnstok goed bekijken, dan valt het op, dat bij andere struiken de takken goed te onderscheiden zijn én precies af te snijden zijn, maar bij de wijnstok niet! Daar lopen de vezels van de stam verder door in de ranken. Stam en rank zijn niet te onderscheiden: je kunt niet zeggen waar de stam ophoudt en de rank begint!

Jezus is heel duidelijk: “Zonder Mij, los van Mij, kun je niets!”. Bij ons Doopsel werden wij op Hem als de ware wijnstok geënt – en leven wij vanuit de kracht van de heilige Geest, die wij in het Vormsel overvloedig ontvangen hebben. Door de Eucharistie te vieren, groeien we samen tot een geestelijke levenskracht voor heel de wereld. Ieder van ons heeft daarbij zijn eigen zelfstandigheid; maar we moeten wel zorg dragen, dat we ons niet losmaken van de Wijnstok. Wie niet ín Hem blijft, en dus los raakt van de wijnstok, wordt weggeworpen als rank en verdort.

Bij ons ‘blijven in de wijnstok die Jezus is’ hoort ook, dat wij blijven binnen de Kerk van Jezus. Want zó alleen zijn we ranken van dezelfde wijnstok! Zó alleen blijven we in Zijn liefde. In het evangelie van zojuist spreekt Jezus zes maal over vrucht dragen. Dat gaat Hem dus zéér ter harte. Jezus gebruikt het beeld van de wijnstok en de ranken met ópzet: een wijnstok is nl. een wonder van vitaliteit: hij kan 200-300 kg druiven voortbrengen. Maar zónder Hem kun je niets! M.a.w. Of wij vrucht dragen, hangt af van onze verbondenheid met Hem en met heel de gemeenschap van de Kerk. Vrucht dragen hangt dus af van de maat van onze verbondenheid met Jezus, van de levensstroom van de wijnstok ín ons, de ranken.

Verbondenheid moet zichtbaar zijn. In de eerste lezing zien we Paulus pogingen doen in Jeruzalem, om zich bij de leerlingen aan te sluiten. Maar men is bang van hem. Hij, die de kerk van Christus vervolgd had, kon nú toch ineens geen leerling van Jezus geworden zijn. Barnabas (‘de trooster’) is met Paulus begaan en brengt hem bij de apostelen. Hij vertelt, dat de Verrezen Heer aan Saulus – onderweg naar Damascus – verscheen en wat er met Saulus die Paulus werd, sindsdien was gebeurd. Barnabas weet álle vooroordelen in de kerkelijke gemeenschap weg te nemen en de gelovigen van Paulus’ bekering en eerlijke bedoelingen te overtuigen. Dát is verbondenheid laten zien, gemeenschapsvorming; zich verantwoordelijk weten voor elkaar. Waar we ons bekommeren om elkaar en niemand aan zijn lot overlaten, daar bloeit de wijnstok en zal hij rijke vrucht dragen.