Notre Dame Kapel Tilburg, 13 maart 2022.  (voorganger: A.Egging msc)

Welkom bij deze viering op de tweede zondag in de vastentijd, de veertig dagen voor Pasen. De lezingen en het evangelie nodigen ons uit tot zelfreflectie, bewustwording en zelfbeheersing. In deze vastentijd zullen we daar een zinvolle invulling aan moeten geven. Is het iets gemeenschappelijks of kunnen we in deze tijd misschien beter zelf een goed voornemen maken voor iets wat aansluit op onze eigen levensstijl?

Beste medegelovigen,
Deze zondag van de vasten heeft als bijzonder thema je “bemoedigd” voelen (‘bemoedigd’, het staat met grotere letters op de voorkant van ons misboekje). Iedereen in ellendige omstandigheden, die in een crisissituatie verkeert, weet dit wel: Bemoediging, zowel in woord als metterdaad, is nodig om het vol te kunnen houden. Bemoedigd door wie en hoe? We konden het in corona tijd al met een spontaan handgeklap voor het verzorgend en verplegend personeel als teken van onze waardering voor hun inspanning. Toch verstomde al gauw dit handgeklap en mensen trokken zich weer meer op zichzelf terug, werden onzeker en ongeduldig en verlangden naar het einde van de corona- beperkingen. Aan het begin van, maar ook gedurende de corona tijd was voor veel mensen een bemoediging belangrijk, als zij zich eenzaam voelden door een gemis aan sociale contacten of daardoor angstig of zelfs depressief werden. Sinds kort is er weer een sprankje nieuwe hoop dat we spoedig terug kunnen keren in een normaal levensritme. Hier in het Zuiden was dit jaar het uitbundig vieren van carnaval of het genieten van een lentevakantie een mooie kans om alle spanningen af te reageren, nieuwe besmettingen ten spijt. Maar ja wat gebeurt er daarna? De corona tijd is nu nog niet echt voorbij of we worden alweer opgeschrikt door oorlogsgeweld in de Oekraïne. Er komt een stroom van vluchtelingen op gang. En er is opnieuw sprake van een crisissituatie. Deze oorlog aan de rand van Europa zal zeker ook ons eigen leventje gaan beïnvloeden. Ja en wat betekent dat voor ons? We zullen daarom verder moeten kijken dan onszelf. Er wordt immers nu een appèl op ons gedaan om vluchtelingen, ontheemden bij te staan, hen op te vangen en aan een veilige woonplek te helpen. Hoe kunnen wij hen dan het beste helpen? Ze hebben alles achter moeten laten, zijn uit de vertrouwde omgeving weggerukt en met verlies van noodzakelijke of kostbare bezittingen, maar is het pijnlijkste van alles lijkt me, dat dierbaren noodgedwongen achterbleven met de onzekerheid hen ooit nog te kunnen ontmoeten. Verscheurde gezinnen, veel getraumatiseerde mensen. Hoe kunnen we zorgen dat ze zich hier veilig kunnen voelen. Vanuit medemenselijkheid, maar ook is het voor ons als christen een opdracht te helpen en liefde uit te stralen. Wij hebben er als mens behoefte aan gesterkt en bemoedigd te worden, maar ook om ánderen weer moed te geven en bij te springen waar de nood hoog is. Dat is een christelijke levenshouding en houdt ons zelf scherp. Welbewust van onze eigen menselijkheid, beperktheid, zullen we proberen hen van dienst te zijn, oog hebbend voor mensen in moeilijke omstandigheden en in alle bescheidenheid hulp bieden en daarbij op God vertrouwend. In de vastentijd is dat voor ons een extra aansporing.
Op Aswoensdag, wordt met het askruisje benadrukt dat het nodig is nederig en bescheiden te blijven en ons bewust te zijn van onze kwetsbaarheid als mens. In de eerste lezing van vandaag maakt God (Jahweh) zich aan Abram bekend ‘Ik ben de Heer, die u uit Ur in Chaldea heb geleid’ en we horen over het verbond dat God sloot met Abram. Een verbond dat door zou gaan op zijn nageslacht, het Joodse volk. ‘Zijn nageslacht zou zo talrijk worden als de sterren aan de hemel’. Het toont wel een groot vertrouwen, want Abram was toen nog kinderloos. Hij vertrouwt helemaal op Gods woord. Jahweh, God en Heer, wordt de beschermer van het trekkende Joodse volk. Abraham krijgt de belofte dat ze ook een vaste woonplaats zullen krijgen, het beloofde land: ‘Aan uw nakomelingen schenk ik dit land vanaf de beek van Egypte tot aan de grote rivier de Eufraat’. Abram vertrouwde op Gods woord. Ook deze nakomelingen zullen trouw moeten blijven aan dit verbond. Niet zo’n gemakkelijke opgave bleek later wel. Ze werden ongeduldig en vervielen met het Gouden kalf toch ook weer in afgoderij. Mozes besteeg met enkele getrouwen de berg Sinaï en ontving daar de wet, de 10 geboden van God. De lijn wordt verder doorgetrokken, wanneer Jezus zich terugtrekt en met Petrus, Johannes en Jacobus bestijgt Jezus de berg Tabor. Het verbond gesloten met Abraham, kwam in diskrediet, werd zwaar beproefd in de Sinaï woestijn. Door Jezus Christus zelf is het weer uitgesproken op het laatste avondmaal en bekrachtigd door zijn kruisdood op de Golgotha. Zo werd het een nieuw en eeuwig verbond. Ook ons eigen aardse leven vraagt om trouw en vertrouwen èn onzelfzuchtig steun te bieden aan iedereen die dat nodig heeft. In de tweede lezing schrijft Paulus in de brief aan de Filippenzen ‘dat ons uiteindelijke vaderland in de hemel’ is. Dat we niet onze zinnen moeten zetten op het aardse. In de hémel wacht ons na dit aardse leven de Verlosser. Dan zal Hij ons armzalig, tijdelijke lichaam herscheppen en gelijkvormig maken aan het verheerlijkt lichaam van de Heer, de verheerlijkte Mensenzoon’, staat er geschreven. Maar eerst hebben we nog op aarde een weg te gaan. En dat vraagt van tijd tot tijd om bezinning -zelfreflectie-, even afstand nemen van het alledaagse, van onze eigen verlangens en die van anderen vóór laten gaan.
Daar is dan nu de vastentijd goed voor. Amen.

Leave a comment