Overweging 5 november 2023. Willibrordzondag. Door Wim Vergouwen.
Inleiding: Welkom op de 31e zondag door het jaar.
In de liturgie nodigt Paulus ons uit om het evangelie niet als een menselijk woord te beschouwen, maar zoals het werkelijk is: het woord van God.
In de evangelielezing waarschuwt Jezus vandaag om niet te handelen zoals Schriftgeleerden en Farizeeërs deden: zij waren op zoek naar macht en aanzien onder de mensen.
Wij worden uitgenodigd om nederig alles te doen, wat we moeten doen: dóen wat Jezus ons heeft voorgedaan: dienaar van allen zijn.
Overweging naar Mattheus 23, 1-12
Als Jezus spreekt over de levensstijl van Farizeeën en Schriftgeleerden, dan kun je dat onmiddellijk ook op onze samenleving toepassen. Op de leerstoel van Mozes zitten nú de mensen die een ambt bekleden in de kerk: zoals de paus, bisschoppen, diakens, pastoraal werkenden, maar ook mensen die met gezag bekleed zijn in de maatschappij of in het gezin: de ouders…
De evangelielezing is vandaag een bezinning op het wezen van gezag. Ze bevat richtlijnen voor gezagsdragers. Jezus wil hen duidelijk maken hoe zij hun gezag moeten uitoefenen: “wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn…”.
Laat je geen leraar of meester noemen als je die positie enkel zou willen gebruiken voor je eigen voordeel.
De intentie van alles wat je als gezagsdrager doet, moet altijd zijn: het welzijn van anderen. Gezag is er nooit alleen om te heersen, het is er altijd om te dienen. Gezagvol is alleen het woord dat niet wil dwingen, maar dienen. Dat geldt binnen de kerk, maar ook in de maatschappij: de regering is er voor de onderdanen, de burgemeester voor de inwoners van een gemeente en de ouders zijn er voor hun kinderen.
Macht en gezag kunnen gevaarlijke instrumenten zijn. Ze kunnen zo gemakkelijk ontaarden. Wie macht heeft, komt zo gemakkelijk in de verleiding die macht te misbruiken voor eigen voordeel, zo leert ons de mensengeschiedenis. Wie macht ontvangen heeft kan die macht mogelijk moeilijk weer afstaan of met anderen delen, bijvoorbeeld.
Overal waar mensen zijn, kan men in zekere machtsverhoudingen tegenover elkaar staan: we zijn allemaal op een eigen manier met macht bekleed. We hebben allemaal wel ergens iets te zeggen en kunnen altijd wel invloed op mensen uitoefenen: wend die invloed nooit aan tot eigen voordeel…, zo schetst Jezus het wezen van het gezag: “wie de grootste onder u wil zijn, moet uw dienaar zijn”.
Met andere woorden: je bent alleen maar groot in zoverre je dienstbaar bent voor anderen.