Zondag 16 mei 2021

7e zondag na Pasen
Zondag 16 mei 2021
Overweging van pater Ton Zwart msc

Jezus bidt voor zijn leerlingen dat zij één mogen zijn. Hij voegt er nog iets aan toe: dat zij één mogen zijn zoals Hij en de Vader één zijn. En in het evangelie van Johannes is dat een eenheid die door niets en niemand kan worden aangetast. Jezus doet niets uit zichzelf. Hij spreekt in naam van zijn Vader. Hij handelt in naam van zijn Vader. In het evangelie van Johannes is Jezus een en al verbondenheid met zijn Vader.

Jezus bidt voor zijn leerlingen, dat zij één mogen zijn, zoals Hij en de Vader één zijn. De onderlinge eenheid van de leerlingen is als het ware de voortzetting van de eenheid tussen de Vader en de  Zoon. En als dat gebeurt, zegt Jezus, zullen zij ten volle vreugde bezitten. Dat is pas werkelijk geluk.

Het klinkt allemaal heel mooi, maar de werkelijkheid is vaak anders. Dat weet ook Jezus. Hij weet dat zijn leerlingen haat zullen ondervinden en hij bidt daarom dat zij bewaard zullen worden voor het kwaad.

Haat ondervinden. Christenen hebben daar nog steeds last van. In 2019 gaf de Engelse minister van buitenlandse zaken, Jeremy Hunt, een toespraak over de vervolging van christenen in de wereld. Zijn conclusie was dat christenen in 144 landen onder vervolging te lijden hebben en dat 80% van alle godsdienstige vervolging in de wereld christenen betreft. Het was een verslechtering en geen verbetering van de cijfers van het jaar daarvoor.

Zo’n toespraak zie ik niet gebeuren in Nederland, dat onze minister van buitenlandse zaken de christenvervolging op zijn agenda zou zetten. Trouwens in de Europese Unie ook niet. Het lijkt er eerder op dat de ontkerkelijking in Europa, de ‘ontchristening’, als gevolg heeft dat de verdrukte christenen worden vergeten. Christenen vervolgd of niet zijn politiek zo belangrijk niet meer, laat dus maar.

Wij hebben gelukkig in Nederland geen haat te ondervinden, zoals veel christenen in de toespraak van Jeremy Hunt, maar we hebben wel te lijden onder onverschilligheid en onder een politieke agenda om godsdienst uit het publieke leven weg te duwen en het tot een privézaak te maken. ‘U mag geloven wat u wilt, maar u moet daar de overheid niet mee lastig vallen.’

Ook deze situatie zet de eenheid van de christenen onder druk. Hoe om te gaan met de wereld, zoals Johannes het tegenover van de christenen noemt? Aan de ene kant heb je christenen die zich uit de wereld willen terugtrekken. Die wereld is onchristelijk en je kunt er beter maar zo weinig mogelijk mee te maken hebben. Aan de andere kant heb je christenen die de wereld positief  benaderen, niet afwijzend maar aanvaardend voor wat zij is. Zij pleiten ervoor dat de kerk zich aanpast, bij de tijd gaat horen en zich niet veroordelend opstelt. Twee houdingen, die als ze extreem worden, een breuk veroorzaken en tot een scheiding leiden.

De eenheid van christenen is dus geen eenvoudige zaak. De meningsverschillen gaar ergens over, niet over kleine zaken maar over hoe we in de wereld kerk willen zijn. Wat betekent in deze situatie de onderlinge liefde, de bron van eenheid ondanks de verschillen?

Ik denk dat we ons aan twee dingen moeten houden: elkaar niet verketteren en vervolgens open blijven staan voor een veranderende situatie.

Elkaar niet verketteren, het betekent: je even inhouden als je vindt dat die ander onevangelisch bezig is of zich niet aan de richtlijnen van het kerkelijk leergezag houdt. De neiging onderdrukken om de ander meteen af te vallen en er rekening mee houden dat je zelf ook best een beetje ongelijk kunt hebben.

Ten tweede: open blijven staan voor een veranderende situatie. De wereld is niet meer de wereld, die het ooit was. De wereld van de evangelist Johannes is onze wereld niet meer en onze wereld van nu is heel anders dan toen wij geboren werden. Veranderingen doen zich altijd voor en daar zouden we het met elkaar over moeten hebben: wat die veranderingen zijn en hoe je daar verschillend op kunt reageren. Zo blijf je met elkaar in gesprek en schrijf je elkaar niet af.

Goede verhoudingen kunnen in kleine dingen zitten. De Handelingen van de Apostelen  geeft daar een goed voorbeeld van. De eenheid van het apostelcollege was verstoord doordat Judas Iskariot  was weggevallen. Petrus spreekt de gemeenschap van Jeruzalem toe, een gezelschap van zo’n 120 personen. Met een citaat uit de Schrift beveelt hij aan om Judas te vervangen. En zo gebeurt het: de groep stelt twee kandidaten voor, die allebei Jezus vanaf zijn doop in de Jordaan gevolgd hadden en dus van Hem konden getuigen. Hoe een van beide te kiezen zonder de groep te verdelen in twee kampen: de een voor Mattias en de ander voor Jozef Barabbas. De oplossing is simpel: men houdt geen tweede kiesronde maar laat het lot beslissen. Zo blijft de eenheid behouden: de verliezer en zijn achterban kunnen niemand iets verwijten. Integendeel de gemeenschap komt hier sterker uit de voorschijn, want het getal twaalf is behouden gebleven. Het nieuwe volk van God is  weer compleet.

Jezus bad om de eenheid van zijn volgelingen. Helaas is zijn gebed niet verhoord, de verdeeldheid heeft in de kerk toegeslagen en duurt nog altijd voort. Toch is zijn gebed een oproep die telkens weer klinkt. De zorg om de eenheid is een niet-aflatende zorg.

Amen.