OVERWEGING ALLERZIELEN I
= Met onze ogen, onze oren en ons verstand zien we alleen díe kant van de dood, die naar ons toe gekeerd is. De wetenschap kan ons niets zeggen over wat er met ons ná de dood gebeurt; wél zegt ze ons, dat er in het hart van élke mens een vermoeden, ja zelfs een overtuiging leeft, dat de persoonlijke dood niet het einde is: dát is de andere kant van de dood: onze verlangens naar ’t eeuwige, het Absolute.
= Daarnaast beschikken we als mens nog over de kennis van ons hart! Ons hart ziet dieper dan ons verstand: de liefde voelt dingen aan, die het verstand niet kan peilen. Wie écht liefheeft, spreekt van eeuwige liefde. Wie écht liefheeft, zal nooit zeggen “met de dood is álles afgelopen”, maar wéét dat zijn gestorven dierbaren óver de dood heen verder leven, met wie hij (zij) zich nauw verbonden blijft voelen. De woorden ‘A Dieu’ –tot ziens – -tot weerziens – (letterlijk) ‘tot bij God’, gehecht aan een bloemenkrans, verwijzen naar de beleving van die verbondenheid.
= Er is nog een derde bron van kennis: daar, waar de wetenschap geen antwoord heeft en waar de kennis van het hart eigenlijk een vermoeden blijft, daar geeft het geloof ons zekerheid!
- Dit brengt ons bij deze dag “Allerzielen”: een dag, waarop wij bidden voor allen die uit dit leven zijn heengegaan, in het diepe vertrouwen: dat ze met ons over de dood heen verbonden blijven en bij God thuis mogen komen.
- God heeft ons Zijn Zoon Jezus gezonden om ons de kennis van dít heil te schenken: het behoort tot het mysterie God dat Jezus ons kwam openbaren. Het zal een mysterie blijven – en wie gelooft, zal voor dit mysterie open willen staan. Maar het blijft een mysterie van ons geloof, dat ons niets zegt over wat er na de dood zal zijn. Jezus zegt: “Dit is de wil van mijn Vader, dat Ik niets van wat Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag”. Een diep gelovig mens vindt het niet het allerbelangrijkste, dat hij precies wéét, wat er allemaal na de dood zal zijn. Hij zal dat aan God overlaten, van Wie hij weet dat Hij liefde en trouw is. Een gelovig mens draagt reeds het eeuwig leven in zich en leeft in liefdes-verbondenheid met God: als Zijn kind.
- Dat de mens eeuwig zal leven: dat is geen kennis, maar dat is de inhoud van ons christelijk geloof. Ons geloof steunt rotsvast op de woorden van Jezus én op de verrijzenis van Jezus, die zegt: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. En ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven”. Vanuit dit geloof leggen wij bloemen op een graf, zeggen wij ‘tot weerziens’ en blijven wij in gebed verbonden met onze overleden dierbaren. GOD blijft de liefdesband die ons zó in geloof verbonden houdt met hen. En GOD blijft ons vervullen van die diepe hoop, dat zij én wij eeuwig mogen leven.
W.M. Vergouwen m.s.c.