Overweging eerste Pinksterdag door W. Vergouwen.
In onze geloofsbelijdenis zeggen wij: “Ik geloof in de heilige Geest”. Om dat een beetje uit te leggen, is niet zo eenvoudig. Spreken over de heilige Geest vinden we moeilijk. God als Vader, God als Zoon: het zijn termen die met onze dagelijks leven van ‘vader en zoon’ van doen hebben. Maar je een voorstelling van God als heilige Geest maken, is heel wat moeilijker. Toch is Hij niet de grote Onbekende, zoals Hij soms genoemd wordt. Waar de heilige Schrift spreekt over Geest, gebruikt ze het woord ‘Ruag’ – dat wind betekent. Van de wind wordt gezegd: je weet niet waar hij vandaan komt en je weet niet waar hij naartoe gaat. De wind is een levendig dynamisch verschijnsel: hij kan uitgroeien tot een storm die alles meesleurt, maar hij kan ook rustig zijn als een zachte bries. Geest is ook levensadem, waardoor Adam mens werd.
DE GEEST VAN GOD maakte zich meester van kleine mensen en stelde hen in staat om grote dingen te doen. Met die Geest van God werden koningen en profeten gezalfd (opdat ze zouden opkomen voor gerechtigheid + vrede) Die Geest overschaduwde de maagd Maria: Wie uit haar geboren werd, werd heilig genoemd, Zoon van God. Diezelfde Geest van God dreef Jezus om aan armen de Blijde Boodschap te verkondigen. In die Geest bad Jezus als Hij God zijn Vader noemde. Die Geest gaf Jezus verder aan zijn Kerk. In diezelfde Geest zijn wij allen gedoopt en gevormd.
Ook wij hebben dus die heilige Geest ontvangen. Hij bewerkt in ons die innerlijke drang om onszelf te overstijgen in het doen van het goede. Gods Geest is het moreel appèl aan ons geweten om steeds het goede te doen, om eerlijk te zijn en trouw aan het gegeven woord, om de morele wetten van het leven te respecteren, om anderen niet op te offeren aan je eigen belangen van bezit, comfort en geld. De werking van de Geest in ons is niet dwingend. Je kunt zijn aansporingen in de wind slaan. Hoe kunnen we dan weten, of we ons door die heilige Geest laten leiden? Dat kúnnen we door te kijken naar de vruchten van de Geest: dat zijn -zegt Sint Paulus “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, bescheidenheid, zelfbeheersing” (Galaten 5, 22): ‘zachte deugden’, deugden die in onze wereld misschien niet zo in tel zijn of mogelijk zelfs haaks staan op een meedogenloze maatschappij van macht, concurrentie en geweld. Het zijn juist zachte deugden die de mens doen leven. Je leeft niet van geweld, maar van liefde, niet van macht, maar van vrede, niet van conflicten, maar van zachtmoedigheid en geduld. Mogen wij bidden om én leven van de vruchten van de Geest door trouw te zijn in goede en kwade dagen, met liefde en geduld. Gods Geest is Gods liefde, die uitgestort is in ons hart en in onuitsprekelijke verzuchtingen vanuit ons hart roept: God, Abba,Vader.