Overweging Witte Donderdag 2023 door Ton Zwart msc
We zeggen het vaak: gezagsdragers moeten het goede voorbeeld geven De regels en wetten die zij anderen opleggen moeten ze allereerst zelf onderhouden. Autoriteiten die dat niet doen verliezen het respect van hun onderdanen. Ze lopen het risico dat er niet meer naar hen geluisterd wordt en dat ze niet meer serieus worden genomen.
Ik moet, met verontschuldiging aan de Engelsen, denken aan de vorige eerste minister van Engeland, aan Boris Johnson. U kunt zich dat misschien nog wel herinneren. Tijdens de coronacrisis werden er in zijn ambtswoning feestjes gevierd, terwijl in het land zelf alle café’s en restaurants op slot moesten. Het deed hem geen goed. Ook al zou hij er persoonlijk niet bij betrokken geweest zijn en betrof het alleen maar zijn medewerkers – wat de Engelsen niet kunnen geloven! – dan nog was het een blamage dat de ambtswoning van de eerste minister zich boven de wet opstelde. De mensen die daar het regeringsteam vormden, hadden het goede voorbeeld moeten geven. Nu haalden zij zichzelf en hun gezag onderuit.
Het contrast met Jezus Christus kan eigenlijk niet groter zijn. Hij is de Heer en Leraar. Drie jaar is hij bezig geweest om zijn leerlingen bij te brengen wat belangrijk is in de gemeenschap die hem voor ogen staat. Hij vat het nu nog eens samen in de voetwassing: in zijn gemeenschap hoort iedereen erbij en is niemand uitgesloten. Dat maakt Jezus duidelijk door zich als een dienstknecht, als een slaaf te gedragen. Minder dan een slaaf kan een mens toch niet worden en de voetwassing was een werkje dat slaven moesten doen! Door dus de voeten van zijn leerlingen te wassen, maakt Jezus zich onderdanig aan zijn leerlingen. Hij neemt de laagste plaats in, hij wordt de minste in die nieuwe gemeenschap die hij wil oprichten en waarvan de Twaalf het begin zijn. Hij stelt zich onderaan op en plaatst zo zijn leerlingen en ieder ander boven zichzelf. Zij en alle anderen zijn het waard om gediend te worden. Zij zijn het waard om jezelf voor weg te cijferen.
De voetwassing is van dit alles een teken, maar Jezus liet het niet daarbij. Zijn voorbeeld gaat verder dan alleen maar een rituele handeling. De voetwassing kent een tweeledig vervolg, eerst nog door de maaltijd, door brood en wijn met zijn leerlingen te delen, zijn lichaam en bloed weggeschonken voor hen en voor de velen. En vervolgens door zijn werkelijke lijden en sterven aan het kruis. Hij is inderdaad bereid om in het echt alles te geven van wat in hem is, om ons daardoor te overtuigen dat het hem ernst is met die nieuwe samenleving, waar plaats is voor iedereen, waar mensen er niet zijn voor zich zelf maar voor elkaar, een gemeenschap waar mensen voor elkaar opkomen en niemand in de steek laten.
Iedereen is welkom, Judas niet uitgesloten. Het wordt in het verhaal van de voetwassing niet met even zoveel woorden gezegd, maar het is duidelijk dat Judas nog aanwezig is. Het is ook duidelijk dat Jezus weet heeft van wat Judas van plan is te doen. Toch is dit geen reden voor Jezus om Judas over te slaan. Ook die onreine wordt de voeten gewassen, al brengt dit niet met zich mee dat hij van een onreine weer een rein iemand wordt. “Niet allen zijt gij rein”, zegt Jezus. Blijkbaar is daar meer voor nodig dan water: er is een mentaliteitsverandering voor nodig, een afdalen van de hoogte waarop je op anderen kunt neerzien en van onderop naar boven kijken hoe je bescheiden dienstbaar kunt zijn aan elkaar.
Het zou heel zinvol zijn om hier onder ons een voetwassing te organiseren, maar praktische problemen aan uw en aan mijn kant houden dat tegen. Het aan- en uittrekken van schoenen, sokken of kousen is voor velen geen eenvoudige handeling meer. Daar is hulp bij nodig. Ik ben nog in de gelukkige positie dat ik kan neerknielen, maar als ik dat meerdere keren achtereen moet doen zal het steeds moeilijker worden om zonder knikkende knieën overeind te komen. We zullen dus op een andere manier moeten laten zien dat het ons ernst is met die gemeenschap van Jezus Christus, een gemeenschap die oog heeft voor iedereen, waar men bereid is elkaar van dienst te zijn en het beste met elkaar voor heeft. Ik heb gedacht aan een uitgebreide vredeswens, niet eentje waar men elkaar van een afstandje een vriendelijk knikje geeft, maar waar men echt naar elkaar toegaat en de handen schud. Ik blijf niet op het priesterkoor maar ga het afstapje af de kapel in en ook het koor en ieder van u die mobiel genoeg is, kan rondgaan om de vrede van Christus te wensen, een vrede die een belofte inhoudt om voor elkaar op te komen. Niemand wordt overgeslagen, geen eenzame figuren in de gemeenschap van Jezus Christus. Er is ruimte en plaats voor iedereen. Laten we dat doen op deze Witte Donderdag en zo zijn geest levend houden in ons midden.
Amen.